Cursiefje

Jezus is er voor ons

Het christelijk geloof heeft iets van ont-moeten. Ook in de zin van ont-haasten. Wij móeten niet van alles; we hoeven niet wat te presteren. Vaker hoor ik hoe alle godsdiensten ongeveer hetzelfde zijn. Eigen aan ons geloof is wel, dat wij ons niet zelf hoeven te bevrijden, maar dat Jezus dat voor ons heeft gedaan. Hij houdt zoveel van ons, dat Hij voor ons aan het kruis gestorven is. Hij hééft ons al verlost; we zijn verloste mensen. We hoeven alleen maar Ja tegen Hem te zeggen. Jezus legt zo geen druk op ons, maar zijn last is licht en zijn juk is zacht. We kunnen Hem Koning over ons leven laten zijn. Hij heeft ons al verlost door onze schuld en tekortkomingen op zich te nemen. Geloven dat Jezus onze Verlosser is, vieren we ook telkens in de liturgie en bijzonder in de sacramenten.

Met een ingewikkeld woord noemen we het genade. Hij schenkt het ons; gratis; we hoeven er zelf nauwelijks iets voor te doen. We kunnen het geschenk van de bevrijding gewoon uitpakken. Het is ons al gegeven. Bedoeld voor iedereen. Gods liefde naar ons, gaat onze voorstelling te boven.

Tegenover Pilatus bevestigt Jezus zijn koningschap: Ja Koning ben Ik, mijn koningschap is evenwel niet van hier. Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar onderlijnen we dit in het feest van Christus Koning. Het vraagt van ons een omdenken: het hangt niet van mijn prestatie af; Jezus heeft die al in mijn naam geleverd. Zijn koningschap is zijn liefde, die zich uitstrekt over heel de aarde naar alle mensen. Dat kan mij tot dankbaarheid stemmen. En mij aansporen Hem te ontmoeten: in het gelaat van de medemens of daar waar mensen in zijn Naam samenkomen.

Wim Miltenburg fso, pastoor-deken

Cursiefje

Mijn tomtom

Tijdens mijn vakantie hoorde ik van een collega hoe hij de goddelijke voorzienigheid vergeleek met een tomtom. Een soort moderne parabel. Ik wil u die vergelijking niet onthouden, want er zit veel in. We herkennen er Gods barmhartigheid voor ons in, zoals Jezus ons die heeft getoond.

In de auto toetsen we ons doel in het navigatiesysteem in en deze leidt ons over vele wegen naar de finish, waar we dan mogen horen “u hebt uw bestemming bereikt.” Onderweg geeft de tomtom aan: rechtdoor, naar links of naar rechts, op de rotonde de tweede afslag nemen, nu omkeren alsjeblieft, enz. En als we afwijken van de voorgestelde route, kiest het navigatiesysteem automatisch een andere route om toch goed aan te komen, al duurt het dan langer. Wordt het te gek, dan klinkt het “de route wordt opnieuw berekend.” En ook dan kunnen we onze weg voortzetten. Telkens opnieuw. 

Zo is het ook met ons leven. God heeft een plan met ieder van ons, Hij heeft een doel voor ons. In ons geweten laat Hij ons aanvoelen hoe we bij dat doel aankomen; hoe we moeten handelen. En tegelijk blijven we vrij om dan de juiste weg of een omweg te kiezen. Waar we eigen wegen gaan, herrekent Hij als het ware onze route en krijgen we nieuwe mogelijkheden. We bereiken ons doel niet zo rechtstreeks en gemakkelijk als had gekund, maar we zijn niet verloren. God is barmhartig en biedt ons nieuwe kansen. Hij heeft zijn plan met ieder van ons, maar houdt rekening met onze eigen koers. En Hij herrekent de route om goed aan te komen. Hij toont die telkens opnieuw, maar het is aan ons of we die ook nemen …

Wim Miltenburg fso, pastoor-deken

Cursiefje:

Maria, moeder van onze familie

Tweede pinksterdag is in ons land een officiële vrije dag, die we graag behouden. Alleen al dat deze vaak in de meimaand valt is een pré. Paus Franciscus heeft in 2018 opgeroepen deze dag te vieren als gedachtenis van Maria, Moeder van de Kerk. Op Pinksteren vieren we de komst van de Heilige Geest over de apostelen. Maria was daarbij.  Samen met Maria waren de vrouwen en de broeders – de leerlingen – in gebed (vgl. Hand 1,14). Daags erna vieren we Maria als Moeder van de Kerk.

Nu in de meimaand worden wij meer nog dan anders aangetrokken om ons vertrouwen in Maria te stellen. Zij trekt ons naar haar beeltenis in een kapel of kerk en we ervaren hoe zij onze moeder is, Moeder van de Kerk. Maria brengt ons bij de Kerk, die Jezus gesticht heeft. Daar mogen wij ons thuis weten en steken we een kaarsje bij haar op. Dit gebaar van geloof en vertrouwen drukt méér uit dan wij met woorden kunnen zeggen. 

Vol begrip noemt paus Franciscus Maria daarom Moeder van de Kerk, dus moeder van die familie van gelovigen, die zich bij Jezus en zijn moeder thuis weten. Maria vereren we als onze moeder, omdat zij ons aanvoelt en begrijpt nog vóór we onze zorgen of verlangens uitspreken. Een kaarsje bij Maria aansteken, hoef je nooit uit te leggen. Dat hoort er gewoon bij. En Maria nodigt ons als moeder uit, met de laatste woorden die er van haar opgetekend staan: “Doe maar wat Hij u zeggen zal!” (Joh 2,5). Zo brengt Maria ons bij Jezus, die ons in het hart prent blijf dit doen om Mij te gedenken (vgl. Lc 22,19). Om zijn liefde voor ons niet te vergeten.

Jezus blijven gedenken. Dat doen we met zijn gebod: Heb elkaar lief, zoals Ik u heb liefgehad (vgl. Joh 15,12). Dat heeft Maria zelf ook gedaan. Zij bleef geloven en vertrouwen. Bij onverwachte gebeurtenissen: op weg naar Bethlehem, bij de haastige vlucht naar Egypte, het verblijf in een vreemd land, de lange terugreis. Haar hoop was niet vervlogen toen ze in radeloosheid naar haar kind opzoek ging, toen deze twaalf jaar was. Of denken we aan haar onmacht op de kruisweg en onder het kruis. En Maria zette haar moederlijke taak voort voor de geliefde leerling en voor allen die in Jezus geloven. We mogen haar Moeder van de Kerk noemen. Door Maria kunnen wij ons thuis voelen in de kerk, die familie van God. Fijn om bij zo’n familie te horen, met Maria als onze moeder. 

Wim Miltenburg fso, pastoor-deken