In iedere H. Mis bidden we voor de levenden en de overledenen. Vaak wordt een H. Mis speciaal opgedragen voor een overledene, bijvoorbeeld als jaardienst, of vanwege de verjaardag. Hierbij speelt niet alleen de gedachte dat we de naam van de overledene niet willen vergeten – ook dat – maar ook is het een uitdrukking van geloof, dat we veel voor onze dierbaren kunnen blijven betekenen. We helpen onze dierbaren zo op hun weg naar het hemels Vaderhuis. Zoals we er waren voor degene die ons dierbaar was, toen die nog onder ons leefde, hoeft dit niet op te houden als iemand gestorven is. Ook dan kunnen we met elkaar verbonden blijven – niet meer op dezelfde wijze – maar we kunnen voor onze dierbaren blijven bidden en ook een H. Mis op laten dragen.
De zielen van onze overledenen die op weg zijn naar de hemel hebben ons gebed nodig. Een H. Mis aan iemand schenken is daarbij een mooi en effectief geschenk. Het gebed en een H. Mis komen de overledene echt ten goede. Als we het in een beeld uitdrukken, zou je kunnen zeggen dat het hen helpt de schroom te overwinnen die zij in het licht van Gods aanschijn bespeuren. In het heldere licht van Gods aanschijn ziet een ziel de eigen tekortkomingen veel duidelijker en voelt ook behoefte deze goed te maken. Daarbij helpt een H. Mis. Wij vragen daarin dat de genade van Jezus’ lijden, sterven en verrijzen onze dierbare ten goede mag komen.
Tegenwoordig worden er minder intenties voor onze overledenen opgegeven. Ik vind dat jammer, omdat we met een H. Mis zoveel voor hen kunnen betekenen. De verdiensten daarvan komen over de grens van de dood hun ten goede. Zoals we de voorspraak van heiligen inroepen, kunnen we ook voor overledenen bidden. Hier raken we aan een dieperliggend geloofsaspect van Allerzielen. We voelen spontaan aan dat we met respect moeten omgaan met degenen die voor ons hebben geleefd. Zo sieren we hun rustplaats met bloemen, of plaatsen een kaars bij een foto. Het katholieke geloof sluit daarbij aan met het opdragen van een H. Mis voor hen. Zo helpen we hen op hun weg naar God. Dat gebed gaat nooit verloren. Ook daar waar we overtuigd zijn dat zij al in de hemel zijn, gaat ons gebed niet verloren: het komt dan anderen ten goede, en ook zal het als een zegen weer op ons neerdalen doordat hun voorspraak voor ons des te doeltreffender wordt.
Zelf vind ik dit een van de mooiste aspecten van ons geloof. We kunnen zo veel blijven betekenen voor degenen die wij niet willen en kunnen vergeten. Zij kunnen niet meer voor zichzelf bidden, maar wij wel voor hen: Heer geef hun de eeuwige rust. En het eeuwige Licht verlichte hen.
Wim Miltenburg fso, pastoor-deken