Het meest tragisch aan de oorlogen zijn de vele doden. Bij Rusland-Oekraïne gaan er schattingen rond van 300.000. Na duizend dagen oorlog zijn dat driehonderd doden per dag. Zoveel onschuldige slachtoffers, die de oorlog in gejaagd zijn. Verdriet in zoveel families. En in dit oorlogsgeweld sterven zovelen onvoorbereid.
In november bidden we voor onze doden; vergeten we daarbij deze voor ons naamloze doden niet. Wij denken aan hun families en beseffen dat zij bij hun sterven voor God verschijnen en in zijn licht hun leven overzien. Ongewild zijn zij de oorlog ingestuurd. Hun sterven kunnen wij niet tegenhouden; bidden we dat het moment waarop ze hun leven aan God terug moeten geven niet onvoorbereid is en zij Gods barmhartigheid ervaren.
Deze bede kunnen we uitspreken in het licht van Christus Koning waarmee we zondag 24 november het kerkelijk jaar afsluiten. “Ik ben geen koning zoals de koningen van deze wereld. Als ik een aardse koning was, dan zouden mijn dienaren wel voor Mij gevochten hebben” (Joh. 18, 36). Jezus’ koningschap voltrok zich 2000 jaar gelden al te midden van geweld. Hij was zelf slachtoffer van intriges, verraad en politieke macht. Zo wilde de Boze de Verlossing en de komst van Gods Rijk tegengaan.
Houden we bij alles wat er in onze tijd gebeurt Jezus voor ogen om Hem Koning over ons leven te laten zijn en ons niet mee te laten slepen in het geweld. Van een langdurige oorlog heeft nog nooit iemand geprofiteerd. Bidden we voor stappen tot vrede.
Jezus heeft Hij zijn leven op het kruis gegeven. Onze inzet voor de vrede kan zijn: een slachtoffer adopteren in onze gebeden, een H. Mis meevieren voor een dode voor wie niet gebeden wordt, of ook het aan God opdragen van onze lasten van iedere dag. Hoe machteloos we ons ook voelen, zo kunnen we een bijdrage geven aan de komst van Gods Rijk van vrede en gerechtigheid. Want zijn Rijk gaat over de grenzen van de dood. Vieren we Christus Koning.
Wim Miltenburg fso, pastoor-deken