Kerkhofreglement Beegden

© Utrecht, juni 1991, Secretariaat R.K. Kerkgertootschap in Nederland (SRKK) druk: Gregorius b.v. Zeist – zetwerk: SRKK Utrecht

MODEL-REGLEMENT
VOOR HET BEHEER VAN EEN

BEGRAAFPLAATS VAN EEN
R
.KPAROCHIE VAN DE

NEDERLANDSE R.K. KERKPROVINCIE

MODEL-REGLEMENT VOOR HET BEHEER VAN EEN

BEGRAAFPLAATS VAN EEN
R.K. PAROCHIE VAN DE

NEDERLANDSE R.K. KERKPROVINCIE

Inleiding

De Nederlandse R.K. Kerkprovincie telt enkele honderden parochiële en ka- tholieke begraafplaatsen. De zorg voor de overleden geloofsgenoten wordt tot op de dag van vandaag in veel parochies door de eigen geloofsgemeen- schap verricht. Het gaat er daarbij om dat zoveel mogelijk rekening wordt ge- houden met de wensen van de nabestaanden en tegelijkertijd ook met de ei- sen van een zorgvuldig en doelmatig beheer van de begraafplaatsen.

De nieuwe Wet op de Lijkbezorging van 1 juli 1991 legt aan houders van be- graafplaatsen nieuwe verplichtingen op. Het is van belang dat de katholieke begraafplaatsen hun reglementen aanpassen aan de voorschriften van deze nieuwe Wet.

I’C: Het Wetboek van Canoniek Recht beveelt aan eigen kerkhoven te hebben daar waar het kan (canon 1240). Het particuliere recht dient passende nor- men betreffende gedragsregels op de kerkhoven vast te leggen (canon 1243).

‘I-,

De Nederlandse bisschoppen hebben ter uitvoering van het voorschrift van canon 1243 een model-Reglement voor het beheer van een begraafplaats van een R.K. parochie van de Nederlandse R.K. Kerkprovincie vastgesteld. Daarbij zijn de bepalingen van de nieuwe Wet op de Lijkbezorging tevens in acht genomen. Parochies kunnen aan de hand hiervan een eigen reglement opstellen dan wel hun bestaande reglement aanpassen. Voor definitieve vast- stelling van het begraafplaatsreglement is de goedkeuring vereist van de plaatselijke bisschop.

De parochies wordt aanbevolen de bepalingen van het model-Reglement zo veel mogelijk voor hun begraafplaatsen over te nemen.

De Nederlandse bisschoppen hopen dat het Model-Reglement en de daarbij behorende uitgebreide toelichting voor de parochiebesturen een welkome ondersteuning zal betekenen bij hun taak ten aanzien van de zorg voor de overledenen.

Utrecht, 11 juni 1991
+ Adrianus kardinaal Simonis voorzitter Bisschoppenconferentie

Het vestigen van de grafrechten

Het verlengen van de grafrechten

Einde van de grafrechten

Indeling van een begraafplaats en onderscheid van de graven

Asbussen

, eigena-

Algemene Bepalingen

artikel 1- 8 artikel 9- 17 artikel 18- 22 artikel 23

artikel 24- 33 artikel 34- 36 artikel 37- 43 artikel 44- 47 artikel 48 artikel 49- 53 blz. 25

blz. 41 blz. 43 blz. 45

blz. 51

VII Graftekens en grafbeplantingen

VIII Tarieven en onderhoud

  1. IX  Overgangsbepaling
  2. X  Slotbepalingen

Toelichting op het Model-Reglement

Bijlage 1: Model-Grafakte voor een eigen graf

Bijlage 2: Model-Grafakte voor een plaats in

een algemeen graf
Bijlage 3: Model-Voorschriften voor het toelaten

van graftekens en grafbeplantingen

Bijlage 4: Model-kennisgeving van het voornemen tot ruiming van graven aan de regionale

inspecteur van de volksgezondheid

b. begraafplaatshet terrein bestemd voor het begraven van overledenen en voor het begraven of bijzetten van asbussen van overledenen.
geheten (eventuele naam), gelegen aan .. (straat) te . (plaats).

c. beheerderdegene die door het bestuur is belast met de dagelijkse lei- ding en het beheer van de begraafplaats.

d. eigen (urnen-)graf: een ruimte op de begraafplaats, bestemd voor het be- graven van een of meer overledenen of hun asbussen, waarvan het ge- bruiksrecht voor de duur van 20 jaar is verleend aan één rechthebbende volgens de voorwaarden van dit reglement, welk recht kan worden ver- lengd.

e. rechthebbende: de meerderjarige persoon aan wie het recht op een eigen (urnen-)graf is verleend.

f. algemeen (urnen-)grafeen ruimte op de begraafplaats, bestemd voor het begraven van meerdere overledenen, die geen verwanten van elkaar be- hoeven te zijn of van hun asbussen, waarvan het gebruiksrecht voor de duur van 10 jaar respectievelijk 20 jaar is verleend aan gebruikers volgens de voorwaarden van dit reglement.

g. gebruiker: de meerderjarige persoon aan wie een recht in een algemeen (urnen-)graf is verleend.

h. grafrechten: het recht op een eigen (urnen-) graf en het recht op bewaring van een asbus in de urnen bewaarplaats alsmede het gebruiksrecht in eenalgemeen (urnen-) graf.

Inhoudsopgave

Algemene Bepalingen Begripsaanduidingen

Artikel 1 (1)

In dit Reglement wordt verstaan onder:

a. bestuurhet Kerkbestuur van de R.K. parochie te resse van de begraafplaats.

De bepalingen, die betrekking hebben op algemene graven, zijn in dit model-reglement cursief gedrukt. Bij een parochiële begraafplaats, waar algemene graven niet voorko- men, kunnen deze bepalingen achterwege worden gelaten in het reglement dat de pa- rochie aan de bisschop ter goedkeuring voorlegt.

Wanneer de bepalingen voor de algemene graven niet worden overgenomen in het ei- gen parochiële begraafplaatsreglement, dient de tussen haakjes ( ) geplaatste numme- ring van de artikelen te worden gevolgd.

i. bijzetting:
1. het begraven van een overledene in een graf waarin reeds een overle-

dene is begraven;
2. het begraven van een asbus/urn in een graf waarin reeds een overlede-

ne of een asbus/urn is begraven;
3. het plaatsen van een urn op een graf, waarin reeds een overledene of

een asbus/urn is begraven;
4. het plaatsen van een asbus/urn in een urnen bewaarplaats.

j. asbus: hermetisch afgesloten koker met de as van de overledene, waarop diens naam en voorletters, alsmede een registratienummer in onuitwisbare letters en cijfers staan vermeld.

k. urn: voorwerp waarin een of meer asbussen zijn opgeborgen. De bepalin- gen voor asbussen in dit Reglement gelden ook voor urnen.

I. urnen-bewaarplaats: voorziening op de begraafplaats waarin asbussen of urnen in een onverbrekelijk afgesloten ruimte dan wel hecht aan de plaats van bijzetting verbonden worden opgeborgen.

Bestuur Artikel 2 (2)

Het bestuur is gebonden aan het Algemeen Reglement voor het bestuur vim een parochie van de Rooms Katholieke Kerk in Nederland en terzake van het beheer van de begraafplaats bovendien aan dit Reglement.

Beheerder Artikel 3 (3)

Het bestuur kan een van zijn leden of een andere persoon, in dit reglement te noemen de beheerder, belasten met de dagelijkse leiding en het beheer van de begraafplaats.
De beheerder is bevoegd om namens het bestuur opdrachten te verlenen, het beheer van de begraafplaats betreffende en om namens het bestuur graf- rechten te verlenen.

Bescheiden vóór een begraving

Artikel 4 (4)

Voor de begraving dient het verlof tot begraving en tot de bezorging van de as te worden getoond.
De voor de begraving en bewaring van een asbus noodzakelijke bescheiden, zoals de grafakte en de kwitantie van betaling van de verschuldigde rechten of een deugdelijk bewijs van begraving of bewaring van een asbus voor reke- ning van derden en de eventuele autorisatie van de rechthebbende (of de ge- bruiker) moeten vóór de begraving c.q. bewaring aan de beheerder worden overgelegd.

De begraving en de bewaring van een asbus Artikel 5 (5)

1. Een begraving of de bewaring van een asbus geschiedt op een dag en uur, met de beheerder tevoren overeen te komen en volgens aanwijzing van de beheerder.
De begraafplaats is niet toegankelijk voor de lijkwagen of de volgwagens. De beheerder kan, uitsluitend voor mindervaliden, uitzondering toestaan.

2. De lijkkist, dan wel het omhulsel en de asbus moeten zijn voorzien van een registratienummer. Dit registratienummer moet worden opgenomen in de administratie Werkzaamheden

Artikel 6 (6)

van de begraafplaats. op de begraafplaats

1. Het delven en dichten van graven, het openen van een graf, het opdelven van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen geschieden uitsluitend door het personeel van de begraafplaats of, in opdracht van het bestuur, door derden.

2. Het bestuur geeft aan hen, die door de rechthebbenden zijn belast met de bouw, de aanleg of het onderhoud van de graftekens en/of beplantingen gelegenheid om hun werkzaamheden te verrichten op tijden dat de be- graafplaats daarvoor geopend is. Zij volgen hierbij de aanwijzingen van de beheerder.

3. Geen werkzaamheden mogen worden verricht op zon- en feestdagen en tijdens begravingen en diensten in de aula of kapel. Op zaterdagen mogen geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht, in opdracht van rechthebbenden, maar is uitsluitend de grafverzorging door de nabe- staanden toegelaten.

4. Iedere dag dienen gereedschappen, afkomende materialen en hulpmate- rialen te worden meegenomen of te worden geplaatst of gestort volgens aanwijzingen van de beheerder.

Bezoekers

Artikel 7 (7)

Het bestuur bepaalt de tijden, waarop de begraafplaats voor bezoekers toe- gankelijk is. De begraafplaats is voor auto’s en voor fietsen (al of niet met hulpmotor) gesloten. De beheerder kan voor mindervaliden uitzondering toe- staan. Honden worden alleen aangelijnd op de begraafplaats toegelaten. Bezoekers worden verzocht luidruchtigheid te vermijden.

Voor het houden van dodenherdenkingen of de plechtige onthulling van een grafteken moet tevoren schriftelijke toestemming zijn verkregen van het be- stuur.

Administratie

Artikel 8 (8)

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor de wettelijke verplichting tot het voe- ren van de administratie van de begraafplaats. De administratie bevat in ieder geval een register van de overledenen met vermelding van hun regi- stratienummer en aanduiding van de plaats op de begraafplaats waar zij begraven zijn, alsmede een dergelijk register van de bewaarde asbussen. Deze registers zijn openbaar. Daarnaast bestaat er het nabestaanden be- stand grafrechten, waarin de namen en adressen van alle rechthebbenden en gebruikers worden geregistreerd.

2. Het boekjaar van de begraafplaats loopt van 1 januari tot en met 31 de- cember. Alle rechten, verleend in het eerste halfjaar worden geacht te zijn verleend per 1 januari daaraan voorafgaand. Alle rechten verleend in het tweede halfjaar worden geacht te zijn verleend per 1 januari daaropvol- gend.

11 Het vestigen van grafrechten Schriftelijke overeenkomst

Artikel 9 (9)
Een grafrecht wordt gevestigd door een schriftelijke overeenkomst met het

bestuur, genaamd grafakte.

Uitgifte van graven

Artikel 10 (10)

De graven van een gravenveld worden in volgorde, door de beheerder te be- palen, uitgegeven. Het is niet mogelijk een bepaalde grafruimte te reserveren, tenzij een recht wordt verworven als bedoeld in artikel 11.

Recht op eigen (urnen-}graf Artikel 11 (11)

het bestuur kan aan één meerderjarig persoon het uitsluitend recht verlenen om voor twintig jaren gebruik te maken van een bepaalde (urnen-)grafruimte, ten behoeve van hemzelf, de echtgenoot, pleeg- of stiefkind of bloed- of aan- verwant tot en met de vierde graad. Dit recht wordt verleend onder de voor- waarden, in dit reglement gesteld of door het bestuur later te stellen. In ieder geval moet betaling op grond van artikel 44 (39) van dit reglement zijn ge- schied en moet bij de rechtsverkrijging schriftelijk worden ingestemd met het ruimen van het graf (artikel 47 (42)) wanneer dit recht, door welke oorzaak dan ook, geëindigd is.

Recht op algemeen (urnen-}graf

Artikel 12

Het bestuur kan aan één meerderjarig persoon het recht verlenen om voor tien jaren (bij asbussen voor 20 jaar) gebruik te maken van een plaats in een (urnen-)grafruimte, bestemd voor meerdere overledenen. Dit gedeelde recht wordt verleend onder de voorwaarden, in dit reglement gesteld, of door het bestuur later te stellen. In ieder geval moet betaling op grond van artikel 44 van dit reglement zijn geschied en moet bij de rechtsverkrijging schriftelijk worden ingestemd met het ruimen van het (urnen-)graf (artikel 47 (42)), wanneer dit recht, door welke oorzaak dan ook, geëindigd is.

Adres rechthebbende en gebruiker Artikel 13 (12)

De rechthebbende en de gebruiker zijn verplicht hun adres aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.

Overlijden rechthebbende en gebruiker

Artikel 14 (13)

Na overlijden van een rechthebbende of een gebruiker moeten de rechtver- krijgenden één persoon aanwijzen, die als rechthebbende of gebruiker zal optreden. Deze persoon moet met vermelding van zijn adres aan het bestuur schriftelijk worden bekend gemaakt, binnen één jaar na bedoeld overlijden. Wanneer na één jaar na bedoeld overlijden geen aanwijzing, zoals hierboven omschreven, heeft plaatsgevonden en aan het bestuur is gemeld, vervalt het verleende grafrecht. Er bestaat dan geen recht op evenredige terugbetaling.

Overdracht grafrecht

Artikel 15 (14)

Een rechthebbende of een gebruiker kan zijn rechten aan een ander persoon overdragen, wanneer dit schriftelijk geschiedt en een afschrift van deze over- dracht met vermelding van het adres van de rechtsopvolger, door de recht- hebbende of de gebruiker aan het bestuur is toegezonden.

Overdracht aan een ander dan de echtgenoot, pleeg- of stiefkind of een bloed~ of aanverwant tot en met de vierde graad van de rechthebbende (of gebruiker) IS slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan naar het oordeel van het bestuur.

Weigering tot begraving of bijzetting

Artikel 16 (15)

Het bestuur behoudt zich het recht voor, ook nadat grafrechten zijn verleend, om canonieke redenen begraving van een overledene en met name de bijzet- ting in een dubbel graf, een familiegraf of een algemeen (urnen)graf te wei- geren, onder teruggave van de reeds betaalde rechten, of alleen de begra- ving op een bepaald gedeelte van de begraafplaats toe te staan.

Ontbindende voorwaarden grafrechten

Artikel 17 (16)

Het bestuur verleent grafrechten uitdrukkelijk voor de tijd, gedurende welke het terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven bevinden, tot de begraaf- plaats blijft behoren en voor de tijd dat de begraafplaats in exploitatie blijft. Aan de toegekende grafrechten kan geen titel ontleend worden zich te ver- zetten tegen de bestemmingsverandering van (een gedeelte van) de begraaf- plaats of tegen de voorgenomen sluiting of gesloten verklaring van de be- graafplaats.

11I Het verlengen van grafrechten

Schriftelijk informeren van de rechthebbende

Artikel 18 (17)

1. Het bestuur zal uiterlijk één jaar voor het verstrijken van een termijn, waar- voor grafrechten zijn verleend en die kunnen worden verlengd, de recht- hebbende schriftelijk attenderen op het termineren van de grafrechten en de voorwaarden bekend maken, waaronder deze grafrechten kunnen wor- den verlengd voor een termijn van tien jaar.

2. Indien het adres van de rechthebbende onjuist of onbekend is zal getracht worden het adres te achterhalen bij de afdeling Bevolking van het ge- meentehuis.

3. Indien het adres van de rechthebbende niet ingevolge lid 2 kan worden achterhaald, dan zal bij het ontbreken van het adres het termineren van de

termijn door aanplakking worden meegedeeld bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn van het grafrecht.

Verzoek rechthebbende

Artikel 19 (18)

1. Een rechthebbende kan binnen twee jaren voor de afloop van de termijn schriftelijk verlenging van zijn rechten aanvragen voor een aansluitende termijn van tien jaren.

2. Het bestuur zal een aanvrage ingevolge lid 1 inwilligen. Indien bijzondere re- denen, zoals de ruiming van een gravenveld, de voortzetting van het graf- recht in de weg staan, zal een graf elders op de begraafplaats worden aan- geboden, alwaar het grafrecht kan worden voortgezet. De kosten van de overbrenging van de stoffelijke resten komen voor rekening van het bestuur.

Voorwaarden voor verlenging

Artikel 20 (19)

1. De verlenging van grafrechten wordt slechts verleend wanneer het onder- houd van het graf zich naar het oordeel van het bestuur niet bevindt, in kennelijke staat van verwaarlozing en op de voorwaarden geldend op het tijdstip waarop de verlenging ingaat en volgens de alsdan geldende tarie- ven.

2. het bestuur behoudt zich het recht voor de grafrechten, in zoverre geen gebruik tot begraven is gemaakt, niet te verlengen. In dat geval wordt de rechthebbende in de gelegenheid gesteld elders op de begraafplaats een grafrecht te vestigen.

Verlenging bij bijzetting

Artikel 21 (20)

Wanneer in een eigen (urnen-)graf, bestemd tot het begraven van meerdere overledenen een bijzetting heeft plaatsgevonden, wordt een lopende termijn van het grafrecht verlengd, indien daarvan tien of meer jaren verstreken zijn en wel met tien jaren, te rekenen vanaf de datum van bijzetting.

Algemene (urnen-)graven

Artikel 22
Het recht van een gebruiker in een algemeen (urnen)graf kan niet worden

verlengd.

IV Einde van de grafrechten

Artikel 23 (21) De grafrechten

  1. door het verlopen van de gestelde termijn;
  2. indien de betaling van een overeengekomen verlenging van het grafrecht niet binnen een jaar na aanvang van de verlenging overeenkomstig artikel 44 (39) van dit reglement is geschied;
  3. indien de rechthebbende of de gebruiker is overleden en geen aanwijzing en mededeling volgens artikel 14 (13) heeft plaatsgevonden;
  4. indien een terreingedeelte, waarin zich de (urnen-) graven bevinden, aan de bestemming van begraafplaats wordt onttrokken of wanneer de be- graafplaats niet meer als zodanig wordt geëxploiteerd, overeenkomstig ar- tikel 17 (16);
  5. indien de aankondiging van het aflopen van de termijn van het grafrecht overeenkomstig artikel 18 (17) bij het graf en bij de ingang van de begraaf- plaats aangeplakt is geweest en de rechthebbende gedurende die periode niet heeft gereageerd.
  6. indien de rechthebbende het onderhoud van grafteken of beplanting ver- waarloost en na sommatie weigert te doen herstellen of de herstelkosten te voldoen, overeenkomstig artikel 39 (35);

g. indien de rechthebbende of een gebruiker bij onderhandse verklaring af- stand doet van een verkregen grafrecht. Wanneer nog geen gebruik werd gemaakt van het recht tot begraven kan een evenredige terugbetaling plaatsvinden.

V Indelingvan de begraafplaats en onderscheid van de graven

Indeling door bestuuArtikel 24 (22)

Het bestuur behoudt zich het recht voor de aanleg en de indeling van de be- graafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in (ur- nen-)graven vast te stellen en te wijzigen.

Soorten van graven

Artikel 25 (23)

1. Het bestuur verleent rechten op het tijdelijk gebruik, respectievelijk mede- gebruik van:

  1. een eigen familiegraf in een vak, waarop toegelaten worden graftekens van het betreffende model. Bijzetting van asbussen of urnen is toege- staan.
  2. een eigen enkel of dubbel graf in een vak, waarop toegelaten worden graftekens van het betreffende model. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
  3. een eigen enkel of dubbel graf in een vak, waarop toegelaten worden graftekens na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van asbussen of ur- nen is toegestaan.
  4. een eigen kindergraf of een eigen graf voor een doodgeborene of een onvoldragen vrucht in een vak, waarop toegelaten worden graftekens na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van asbussen of urnen is toe- gestaan.
  5. een graf plaats in een algemeen graf voor doodgeborenen en onvol- dragen vruchten. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
  6. een grafplaats in een algemeen graf. Bijzetting van asbussen of ur- nen is toegestaan.
  7. een eigen urnengraf in een urnengravenveld;
  8. een grafplaats in een algemeen urnengraf.

2. De rnodellen graftekens worden omschreven in de voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplantingen, zoals voorzien in artikel 37 (33).

Familiegraven

Artikel 26 (24)

Een farniliegraf is bestemd voor het begraven van maximaal vier overledenen. Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan de personen aanwij- zen, die na overlijden in een familiegraf mogen worden begraven of bijgezet.

Enkele graven

Artikel 27 (25)
In een enkel graf mag geen bijzetting plaatsvinden, tenzij van asbussen of ur-

nen.
Dubbele graven

Artikel 28 (26)

Een dubbel graf is bestemd voor het begraven van twee met namen aange- duide personen. In een dubbel graf worden twee overledenen boven elkaar (niet naast elkaar) begraven.

Kindergraven

Artikel 29 (27)
I’ In een kindergraf wordt een overleden kind begraven dat niet ouder was dan

I, 12 jaar.
Algemene graven

Artikel 30
In een algemeen graf wordt een door het bestuur vast te stellen aantal

overledenen begraven.

Eigen urnengraf

Artikel 31 (28)
In een eigen urnengraf kunnen een of twee asbussen worden begraven.

Algemeen urnengraf

Artikel 32
In een algemeen urnengraf wordt een door het bestuur te bepalen aantal

asbussen begraven.

Grafkelders

Artikel 33 (29)

Grafkelders worden uitsluitend toegelaten op de gravenvelden, als zodanig aangegeven in de Voorschriften op grond van artikel 37 (33) en qua construc- tie in overeenstemming met deze Voorschriften. Vóór het aanbrengen van een grafteken dient een waarborgsom te worden gestort overeenkomstig de tarieven als bedoeld in artikel 44 (39).

VI Asbussen

Bewaring van asbussen

Artikel 34 (30)

Asbussen kunnen op de begraafplaats bewaard worden door bijzetting:
a. in een bestaand graf;
b. in een eigen urnengraf dat deel uitmaakt van een gravenveld van urnen;
c. op een bestaand graf in een urn, die hecht aan de ondergrond is verbon-

den;
d. in de urnenbewaarplaats van de begraafplaats; e. in een algemeen urnengraf.

Recht op het bewaren van een asbus

Artikel 35 (31)

De artikelen 9 t/m 17 (16) zijn van overeenkomstige toepassing voodegenen die een recht op willen vestigen op het bewaren van een asbus op de be-graafplaats op een van de in artikel 34 (30) genoemde wijzen.

Ruiming van asbussen

Artikel 36 (32)
Ruiming van een asbus na het vervallen van het recht op bewaren van de as-

bus geschiedt door verstrooiing van de as.

VII Graftekens en grafbeplantingen

Vergunning

Artikel 37 (33)

Het bestuur kan uitsluitend aan rechthebbenden vergunning verlenen om graftekens en/of beplantingen op eigen graven te doen aanbrengen. Deze moeten voldoen aan de Voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplantingen en grafkelders behorende tot dit reglement en hiervoor door het bestuur vastgesteld of later vast te stellen. Deze voorschriften worden op verzoek aan iedere belanghebbende door de beheerder verstrekt. Graftekens en/of beplantingen, die naar het oordeel vahet bestuur niet in overeenstem- ming zijn met deze voorschriften, worden door het bestuur geweigerd en kunnen na aangebracht te zijn door het bestuur op kosten van de rechtheb- bende worden verwijderd.

Risico schade aan graftekens

Artikel 38 (34)

De graftekens zijn eigendom van de rechthebbende. Het bestuur aanvaardt deze graftekens niet in beheer. Het bestuur is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op de graven bevinden. Voor schade aan graftekens en/of aan voorwerpen op de graven door welke oorzaak ook, alsmede vermissingen, stelt het bestuur zich uitsluitend aansprakelijk voorzover deze risi-

(

Tijdelijke verwijdering grafteken door de beheerder

Artikel 41 (37)

1. Indien het vanwege het beheer van de begraafplaats naar het oordeel van de beheerder nodig is kunnen het grafteken en/of de beplanting van het graf van een rechthebbende op last van en voor rekening van het bestuur worden weggenomen en kan op het graf tijdelijk zand worden gedepo- neerd. De rechthebbende wordt hiervan tevoren in kennis gesteld.

2. Verwelkte bloemen en ontsierende voorwerpen kunnen door de beheerder zonder voorafgaande waarschuwing van de graven worden verwijderd.

Verwijdering graftekens na einde grafrecht

Artikel 42 (38)

Binnen drie maanden na het eindigen van het grafrecht kunnen grafteken en/of beplanting door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na verloop van drie maanden wordt de rechthebbende geacht afstand te heb- ben gedaan van zijn eigenaarsrechten op grafteken en/of beplanting en is het bestuur gerechtigd grafteken en/of beplanting op kosten van rechthebbende te doen verwijderen en te doen vernietigen.

Graftekens algemene (urnen-)graven

Artikel 43

Op algemene (urnen)graven mogen door de gebruikers enkel graftekens worden opgericht of grafbeplanting aangebracht volgens de voorschriften van het bestuur.

co’s door de aansprakelijkheidsverzekering Onderhoud graftekens en grafbeplanting

Artikel 39 (35)

van het bestuur worden gedekt.

1. De graftekens en grafbeplantingen moeten ten genoege van het bestuur worden onderhouden door de rechthebbende. Onder behoorlijk onder- houd wordt mede verstaan het doen herstellen, vernieuwen of waterpas stellen van graftekens en/of beplanting.

2. Wanneer naar het oordeel van het bestuur het onderhoud wordt verwaar- loost zal rechthebbende schriftelijk worden gesommeerd dit herstel of on- derhoud te doen plaatsvinden. Afschrift van deze sommatie wordt, als de rechthebbende onbereikbaar is, bij het graf en de ingang van de begraaf- plaats aangeplakt. Na een jaar is het bestuur gerechtigd ofwel het om- schreven herstel of onderhoud op kosten van rechthebbende te doen plaatsvinden ofwel het grafteken en/of beplantingen op kosten van recht- hebbende te doen verwijderen.

Wanneer rechthebbende verklaart deze kosten voor herstel, onderhoud of verwijdering niet te willen voldoen of wanneer rechthebbende deze kosten na uitvoering niet binnen drie maanden na faktuurdatum aan het bestuur heeft voldaan of wanneer de rechthebbende in gene dele heeft gere- ageerd op de sommatie vervalt het grafrecht zonder dat een evenredige terugbetaling kan worden verlangd.

3. De aangeplakte sommatie wordt eerst verwijderd indien de rechthebben- de in het onderhoud voorziet of het grafrecht is vervallen.

Plaatsen, verwijderen, herplaatsen van een grafteken door rechthebbende

Artikel 40 (36)

Opdracht tot het plaatsen van een grafteken, tot het verwijderen van een grafteken voor een bijzetting en tot het herplaatsen daarvan na een bijzetting moet worden gegeven door de rechthebbende. Wanneer een verwijderd graf- teken zich op de begraafplaats bevindt en niet binnen drie maanden na de bijzetting wordt herplaatst is het bestuur gerechtigd de delen daarvan van de begraafplaats te doen verwijderen en te doen vernietigen op kosten van de rechthebbende.

VIII Tarieven en onderhoud

l

Beperking onderhoudsverplichting

Artikel 46 (41)

Het bestuur verplicht zich aan het in artikel 45 (40) omschreven onderhoud te besteden maximaal de bedragen, die uit de tarieven op grond van artikel 44 (39) voor onderhoud zijn verkregen en daarvoor per jaar beschikbaar zijn, als- mede eventueel van overheidswege daarvoor verkregen subsidies.

Tarieven

Artikel 44 (39)
1. Voor het vestigen en verlengen van een grafrecht en voor bijzettingen

worden tarieven geheven.

2. Het tarief voor het grafrecht is samengesteld uit:

  1. een bedrag voor de werkzaamheden aan het (urnen-) graf;
  2. een bedrag voor de huur van de grafruimte voor de duur van het graf-recht;
  3. een bedrag ter bestrijding van de kosten van het door het bestuur uit tevoeren algemeen onderhoud van de begraafplaats, voor de duur vanhet grafrecht;
  4. een bedrag ter bestrijding van de kosten van verwijdering en vernieti-ging van het grafteken en/of de grafbeplanting na het eindigen van het grafrecht.

3. Het bestuur stelt een afzonderlijke lijst op van de voor de begraafplaats geldende tarieven. Deze tarieven worden naar het oordeel van het bestuur telkenjare aangepast, na verkregen goedkeuring van de bisschop van

Algemeen onderhoud

Artikel 45 (40)

Het bestuur zal zorg dragen dat de afrasteringen en/of ornmuringen, de ge- bouwen, de paden, de groenvoorziening en de beplanting van de begraaf- plaats worden onderhouden. Tot dit onderhoud van de begraafplaats beho- ren de werkzaamheden aan de groenvoorziening en de beplanting op en on- middellijk achter de graven, in zoverre deze niet overeenkomstig artikel 37 (33) door de rechthebbende zijn aangebracht.

Deze beperking van de onderhoudsverplichting ting of gesloten verklaring van de begraafplaats.

Ruiming van graven en asbussen

Artikel 47 (42)

geldt in het bijzonder na slui-

Het bestuur heeft het recht de (urnen-)graven en de in de urnen bewaarplaats bewaarde asbussen, waarvan de rechten meer dan drie maanden vervallen zijn, te doen ruimen, met in achtneming van de wettelijke termijn.

IX Overgangsbepaling

Artikel 48 (43)

1. Indien de tijdsduur, welke in het verleden op de begraafplaats aan een grafrecht werd verbonden, niet meer aantoonbaar is vast te stellen, wordt deze door het bestuur bij het van kracht worden van dit reglement vastge- steld op 30 jaren. Het tariefonderdeel voor de grafhuur, zoals bedoeld in artikel 44, lid 2 sub b, is derhalve gedurende deze periode niet verschul- digd.

2. Rechthebbenden met een grafrecht dat aantoonbaar voor onbepaalde tijd is verleend, zijn niet het tariefonderdeel verschuldigd voor de grafhuur, zo- als bedoeld in artikel 44 (39), lid 2, sub b.

X Slotbepalingen

Sluiting van een begraafplaats

Artikel 49 (44)

Het bestuur behoudt zich het recht voor de begraafplaats voor begravingen en voor het bewaren van asbussen te sluiten of gesloten te doen verklaren.Uitsluitend de betalingen voor begravingen, waarvan nog geen gebruik is ge- maakt, worden daarna door het bestuur aan rechthebbende gerestitueerd. Het bestuur is niet aansprakelijk voor opgravings- en overplaatsingskosten van resten en/of graftekens naar een andere begraafplaats.

Klachten

Artikel 50 (45)

Belanghebbenden kunnen omtrent feitelijke handelingen betreffende de be- graafplaats bij het bestuur een schriftelijke klacht indienen. Het bestuur zal binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht beslissen en de klager schrif- telijk daarvan in kennis stellen.

Onvoorzien

Artike51 (46)

Voor de begraafplaats gelden de bepalingen van de Wet op de Lijkbezorging en aanverwante regelingen. Dit reglement wordt geacht daarmee niet strijdig te zijn.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Verva”en-verklaring eerdere reglementen

Artikel 52 (47)

Het bestuur herroept de bepalingen en voorschriften van eerdere reglemen- ten, de begraafplaats betreffende en stelt dit reglement daarvoor in de plaats.

……………….. en goedgekeurd door de bisschop van . en van toepassing verklaard met ingang van

Utrecht, 11 juni 1991

A.J. Simonis aartsbisschop van Utrecht H.CA Ernst bisschop van Breda J.B.W.M. Möller bisschop van Groningen

Wijziging reglement

Artikel 53 (48)

Dit reglement heeft de goedkeuring van de bisschop van . Het bestuur is gerechtigd dit reglement te wijzigen.
Wijzigingen in dit reglement behoeven eveneens de goedkeuring van de bis- schop van .

De rechthebbenden en de gebruikers worden van de wijzigingen in kennis gesteld.

Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van het bestuur d.d.

J.M. Gijsen R.Ph. Bär H.J.A. Bomers J.G. ter Schure

bisschop van Roermond bisschop van Rotterdam bisschop van Haarlem bisschop van ‘s-Hertogenbosch

l

Toelichting op het Model-Reglement voor het beheer van een begraafplaats van een R.K. parochie van de Nederlandse R.K. Kerkprovincie

A Algemeen

De nieuwe Wet op de Lijkbezorging van 1 juli 1991 (Sb 1991, 133), bevat een aantal nieuwe verplichtinqenwaarrnee in het model-reglement rekening is ge- houden en die het model-reglement doet afwijken van het tot nu toe in de Nederlandse Kerkprovincie gehanteerde model-begraafplaatsenreglement.

  1. De houder van een begraafplaats is thans verplicht om een openbaar re- gister van alle begraven lijken en bijgezette asbussen aan te leggen met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij zijn begraven of bijge- zet (artikel 27 Wet). Deze verplichting is thans met zoveel woorden opge- nomen in het artikel 8 van het model-reglement.
  2. Hoewel de termijn voor het ruimen van een graf uiteindelijk na veel discus- sie in de Kamers op 10 jaar is gesteld (artikel 31, lid 2 Wet) i.p.v. de eens voorgestelde 20 jaar, is de termijn voor het vestigen van een recht op ei- gen graf 20 jaar geworden (artikel 28, lid 1 Wet). In veel parochiële be- graafplaatsen bestaat het gebruik om eigen graven voor 10 jaar uit te ge- ven, met recht op verlenging. Deze praktijk zal moeten worden aangepast: eigen graven moeten voortaan voor tenminste 20 jaar worden uitgegeven. Dat betekent dat eigen graven niet na 10 jaar geruimd kunnen worden, tenzij het grafrecht zou zijn vervallen, bijv. door verwaarlozing van het on- derhoud door de rechthebbende (zie artikel 23 sub f). Enkel graven in een algemeen graf kunnen na de termijn van 10 jaar worden geruimd. T.a.v. asbussen of urnen die op de begraafplaats bewaard worden is de termijn van ruiming zelfs 20 jaar (artikel 65, lid 2 Wet). Hier is derhalve een ongelijkheid ontstaan tussen ruiming bij begraving en ruiming bij bijzetting van asbussen. Overigens betreft het hier de ruiming van asbussen op last van de houder van de begraafplaats. Voor ruiming op last van de recht- hebbende geldt de termijn van 20 jaar niet.
  3. Belangrijk is dat artikel 28, lid 6 van de Wet een rechtsgrond biedt voor het beëindigen van een grafrecht door de verwaarlozing van het onder- houd van het graf. Dit is uitgewerkt in artikel 39 van het model-reglement.
  4. Het aantal verlengingen van het recht op een eigen graf kan niet meer aan een maximum worden gebonden. De Wet op de Lijkbezorging 1991 schrijft in artikel 28, eerste lid voor dat een voor bepaalde tijd verleend

Artikel 2 (2)

De parochie is de rechtspersoon die eigenaar is van de begraafplaats. Het Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie van de Rooms Katholieke Kerk in Nederland is derhalve van kracht. De besluitvorming van het kerkbestuur en het afleggen van rekening en verantwoording aan de dio- cesane bisschop worden daarin geregeld. Voor het aanleggen, uitbreiden en sluiten ~ de begraafplaats en van een columbarium (urnen bewaarplaats) heeft het kerkbestuur de voorafgaande schriftelijke machtiging nodig van de bisschop.

Artikel 3 (3)

Alleen op een grote begraafplaats zal een afzonderlijke beheerder in loon- dienst kunnen worden aangesteld, die tevens belast kan worden met de ad- ministratie (artikel 8 (8)).

Artikel 4 (4)

Zeker wanneer plaatselijk in feite alle begrafenissen door één begrafenison- dernemer geregeld worden, moet toch worden toegezien dat de formaliteiten zijn vervuld, voordat de begraving wordt toegelaten. Voor een onvoldragen menselijke vrucht (tot 24 weken) is geen verlof tot begraven nodig; met een doktersverklaring kan worden volstaan. Bij stoffelijke overschotten die uit België en Luxemburg worden overgebracht geldt de verklaring van de be- voegde gemeentelijke autoriteit van het betreffende land als vervangende verklaring.

Artikel 5 (5)

Het registratienummer van de lijkkist, het lijkomhulsel of van de asbus wordt door de begrafenisondernemer aangebracht. Het registratienummer moet worden overgenomen in de administratie van de begraafplaats.

grafrecht op verzoek wordt verlengd voor niet langer dan tien jaar telkens.

e. De begraafplaats moet na sluiting gedurende 20 jaar onaangeroerd blijven liggen (artikel 46, lid 2 Wet). Graven op een gesloten begraafplaats mogen echter worden geruimd en opgegraven en asbussen/urnen mogen worden verwijderd en geruimd. Dit was onder de oude Wet op de Lijkbezorging niet mogelijk.

f. Artikel 84 van de Wet stelt het recht op een eigen graf, dat vóór de inwer- kingtreding van de Wet werd verleend, gelijk met een recht op eigen graf volgens de nieuwe Wet. Dit heeft tot gevolg dat: het recht op eigen graf – hoe oud en voor hoe lang ook gevestigd – valt onder de bepaling van arti- kel 28 van de Wet. Lid 6 daarvan maakt aan het grafrecht een einde uiter- lijk dertig jaar nadat in het graf de laatste begraving heeft plaatsgevonden, indien de rechthebbende niet voorziet in het behoorlijk onderhoud van het graf. Zo kunnen derhalve ook eeuwigdurende rechten aan hun einde ko- men.

g. De mogelijkheid om een klacht in te dienen over de zaken die het beheer van de begraafplaats betreffen is nieuw (artikel 50 model-reglement). Het geeft belanghebbende het gevoel een zekere rechtsgang te hebben, terwijl het bestuur signalen ontvangt over mogelijk tekortschieten in het beheer.

h. Nadere regels voor de wijze van begraven, de inrichting van het graf, de afstand tussen de graven onderling en voor de bestemming en bewaring van de as staan omschreven in de Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit op de Lijkbezorging (Sb 1991, 252). Het Besluit bevat ook het al- gemeen verbod om voor lijkkisten en andere omhulsels kunststoffen te gebruiken. Uitzonderingen op dit algemeen verbod zijn neergelegd in het Lijkomhulselbesluit.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel (1)

Algemene graven komen, afgezien van algemene graven voor doodgebore- nen, op de katholieke begraafplaatsen betrekkelijk weinig voor. Volledig- heidshalve zijn zij in het model-reglement opgenomen. De bepalingen die op algemene graven betrekking hebben, zijn cursief gedrukt en kunnen dus een- voudig achterwege worden gelaten in de gevallen dat zij niet van toepassing zijn. De tussen haakjes geplaatste nummering van de artikelen dient dan te worden gevolgd.

Asbussen zijn metalen kokers, waarop het identiteitskenmerk van de overle- dene is ingestanst. Een urn is een meestal keramische pot, waar de asbus in opgeborgen wordt. Deze is vaak voorzien van een opening, waardoor de urn hecht kan worden vastgeschroefd op de ondergrond (bijv. de grafsteen of de

I urnennis van de urnenbewaarplaats). Hoewel een hechte verbinding met de ondergrond voor urnen niet meer verplicht is – na de intrekking van het Cre- matiebsluit – gaat het Model-Reglement daar om beheersmatige redenen wel van uit. Urnen kunnen derhalve wel op een graf of in een open nis worden bij-gezet; asbussen nièt: die dienen ofwel te worden begraven ofwel te worden ingemetseld.

Artikel 7 (7)

De richtlijnen voor bezoekers hoeven in feite niet gedetailleerd in het regle- ment te worden opgenomen; zij dienen op andere wijze kenbaar te worden gemaakt op de begraafplaats.

Artikel 8 (8)

Volgens de Wet op de Lijkbezorging is een houder van een begraafplaats verplicht een register bij te houden van alle aldaar begraven lijken en van bij- gezette asbussen met de daarbij behorende registratienummers en een nauwkeurige plaatsaanduiding. Deze registers moeten openbaar zijn, d.w.z. dat aan belanghebbenden de gelegenheid moet worden verschaft desge- vraagd de registers te raadplegen.

Op een plattegrondtekening van de begraafplaats kunnen de vakken (met let- ters) en de afzonderlijke graven (in cijfers) worden aangegeven. Het register kan de vorm bezitten van een computer- of kaartsysteem met verwijzigingen naar de plattegrondtekening.

Op de grotere begraafplaatsen zijn de aanduidingen van vak en grafnummer ook ter plaatse aangebracht. De steenhouwers worden soms verplicht dit re- gistratienummer ook op het grafteken aan te brengen.

Uiteraard dienen ook de verleende rechten, de verlengingen en de bijzettin- gen te worden opgetekend. Het adressenbestand van rechthebbenden en gebruikers dient nauwkeurig te worden bijgehouden. De Regeling Persoons- registraties Parochies van 5 juli 1989 is hierop van toepassing.

Hetgeen in lid 2 wordt gesteld over de aanname van het begin van de ver- leende rechten is bedoeld als administratieve vereenvoudiging. Hierdoor wor- den de wettelijke termijnen uiteraard niet aangetast.

Artikel 9 (9)

De schriftelijke vorm voor een overeenkomst tot het vestigen van een graf- recht is een wettelijk vereiste van de Wet op de Lijkbezorging 1991. Het be- stuur zal derhalve een aantal grafakten voorradig moeten hebben. Het kan daarbij gebruik maken van de model-grafakten, die als bijlagen bij dit model- reglement zijn opgenomen. De bepalingen van het reglement voor het beheer van de begraafplaats vormen de voorwaarden van de overeenkomst en die- nen in de grafakte te worden opgenomen. Aan te bevelen is, dat de grafakte de vorm krijgt van een verzekeringspolis.

Artikel 10 (10)

Het model-reglement kent een onderscheid in eigen graven en algemene gra- ven. Eigen graven worden volgens de Wet op de Lijkbezorging voor onbe- paalde tijd of voor een bepaalde tijd van tenminste twintig jaar uitgegeven. Voor algemene graven kent de Wet enkel een termijn welke in acht genomen moet worden voor de ruiming. Die termijn is 10 jaar. Deze termijn wordt in het model-reglement ook aangehouden voor het verlenen van een gebruiksrecht in een algemeen graf.

Het model-reglement gaat uit van het verlenen van een recht op eigen graf voor bepaalde tijd en wel voor twintig jaar (het wettelijk minimum). Plaatselijk kan men hiervan afwijken door een langere termijn van uitgifte te kiezen. Het verlenen van een recht op een eigen graf voor onbepaalde tijd is in het mo- del-reglement niet opgenomen. Een voor bepaalde tijd verleend recht op een eigen graf wordt op verzoek telkenmale met een periode van niet langer dan 10 jaar verlengd. Hierdoor kan feitelijk een zelfde situatie worden bereikt als wanneer het recht op een eigen graf voor onbepaalde tijd zou zijn uitgege- ven. Uit een beheersmatig oogpunt verdient een systeem van grafuitgifte voor bepaalde tijd met de mogelijkheid van (in beginsel, zolang de begraaf- plaats in exploitatie is, onbeperkte) verlenging met tijdvakken van 10 jaar de voorkeur. Het algemeen onderhoud van de begraafplaats is in de tarieven be- rekend; zeker gezien de geldontwaarding zal het daarom nodig zijn om perio- diek aangepaste tarieven in rekening te brengen.

Het is niet mogelijk een plaats op de begraafplaats uit te zoeken voor later en dit te bespreken of te reserveren, zonder dat men op deze grafruimte een recht verwerft als eigen graf. Omdat op een grotere begraafplaats niet de af- zonderlijke graven geruimd worden, maar de gravenvelden, zal een goed be- heer zoveel mogelijk willen voorkomen, dat door een te grote tegemoetko- ming aan privé-verlangens de exploitatie van de begraafplaats onevenredig verzwaard wordt.

Artikel 13 (12)

Voor het bestuur is het van groot belang over het juiste adres van de recht- hebbende te beschikken. In geval van opgraving of ruiming is immers de toe- stemming nodig van de rechthebbende. Bij nalatigheid in het onderhoud van het graf moet de rechthebbende aangesproken kunnen worden evenals na afloop van de termijn i.v.m. de verlenging van het grafrecht. Voor het ver- strekken van het juiste adres is de rechthebbende verantwoordelijk. Mocht in een gegeven situatie het adres van de rechthebbende niet te achterhalen zijn, dan kan het bestuur terugvallen op de grafakte. Daarin is opgenomen dat de rechthebbende instemt met de ruiming van het graf, wanneer zijn grafrecht geëindigd is door welke oorzaak dan ook. Dit is het geval indien geen nieuwe rechthebbende is aangewezen of op een aankondiging van het aflopen van de termijn van het grafrecht niet is gereageerd binnen de gestelde tijd (zie ar- tikel 23 (21)). Niettemin blijft het de bedoeling om beschikkingen over een graf zoveel mogelijk te treffen in overleg met andere nabestaanden indien die bekend zijn.

Artikel 15 (14)

Overdracht van het grafrecht aan anderen dan de echtgenoot, pleeg- of stief- kind of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad wordt aan het oordeel van het bestuur onderworpen teneinde te voorkomen dat grafrechten in handen komen van personen of instellingen met commerciële oogmerken.

Artikel 16 (15)

Deze bepaling is opgenomen om een begraving of bijzetting in gewijde aarde te kunnen weigeren, wanneer canonieke redenen dit zouden urgeren. De be- trokkenen hebben dan de keuze tussen teruggave van reeds betaalde rech- ten- of begraving op een niet-gewijd gedeelte van de begraafplaats.

Artikel 17 (16)

Wanneer de overheid (een gedeelte van) de begraafplaats nodig heeft voor aanleg van wegen of voor realisering van een bestemmingsplan, zal het be- stuur uiteraard het overbrengen van stoffelijke resten en van graftekens in de onderhandelingen betrekken. Zo mogelijk dienen verleende rechten elders te worden gehonoreerd. Dit laatste is voor het bestuur soms onmogelijk door ruimtegebrek of door het feit dat het bestuur na sluiting geen nieuwe begraaf- plaats gaat beheren (maar dit b.v. overlaat aan de burgerlijke gemeente). Om te voorkomen dat zich in de toekomst een onoplosbare situatie voordoet, worde deze bepaling opgenomen.

Artikel 18 en 19 (17 en 18)

De verlenging van een recht op een eigen graf betreft volgens de Wet op de Lijkbezorging een periode van niet langer dan 10 jaar. Verlenging moet door het bestuur worden toegestaan, mits het verzoek daartoe gedaan is binnen twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn.

Wanneer het bestuur om in artikel 19 (18), lid 2 genoemde reden verlenging van het grafrecht op het te ruimen gravenveld weigert, zal elders op de be- graafplaats een andere grafruimte aangeboden moeten worden.
Als de mededeling van de afloop van de termijn bij de ingang van de begraaf- plaats en bij het graf na één jaar niet het adres van de rechthebbende heeftopgeleverd, vervalt het grafrecht ingevolge artikel 23 (21), sub e.

Artikel 21 (20)

Wanneer in een eigen graf een bijzetting plaatsvindt, kan het noodzakelijk zijn dit grafrecht te verlengen, teneinde de minimum-grafrusttermijn van de laatst overledene te garanderen. Deze termijn is hier 10 jaar en niet 20 jaar omdat het hier een reeds gevestigd grafrecht betreft. De Wet op de Lijkbezorging schrijft enkel bij het vestigen van een grafrecht een uitgiftetermijn van 20 jaar voor. Verlenging is derhalve noodzakelijk, indien het bestaande grafrecht voor 20 jaar is uitgegeven en meer dan de helft van die periode is verstrekken. Verlengd moet dan worden tot tien jaar na de bijzetting tegen een evenredig

tarief. Na afloop van deze tien jaar kunnen de rechthebbenden vervolgens weer met 10 jaar laten verlengen.

Artikel 22

het grafrecht

Gezien het eigen karakter van een algemeen graf is het ondoenlijk met ver- schillende gebruikers een verschillende termijn van het grafrecht overeen te komen. Voor een algemeen graf zal moeten worden volstaan met de minima- le wettelijke termijn van 10 jaren. Deze rechten kunnen niet worden verlengd.

Artikel 24 (22)

Bij de aanleg van een nieuwe begraafplaats of de reconstructie van een be- staande begraafplaats zal grote aandacht worden besteed aan de land- schappelijke verzorging en aan de mogelijkheden voor gemechaniseerd on- derhoud (zie betreffende onderhoud de toelichting bij artikel 45 (40)).

Wanneer de grondwaterstand in de winter dit vereist zal het terrein moeten worden gedraineerd of opgehoogd.

Graftekens moeten worden gefundeerd omdat de ondergrond inklinkt. Deze fundering is zeker noodzakelijk, wanneer in naastgelegen graven bijzettingen moeten plaatsvinden.

Het slaan of boren van afzonderlijke funderingspalen na een begraving is ris- kant, omdat er maar weinig ruimte is naast een lijkkist (die nimmer secuur in de as blijkt te liggen).

Daarom is het raadzaam bij de aanleg over de graven doorgaande funde- ringsstroken aan te brengen, waarop na begraving het grafteken kan worden geplaatst. Voor de uitvoering van deze funderingsstroken contact op te ne- men met de afdeling Bouwzaken van het bisdom.

De indeling van een begraafplaats behoeft niet in het reglement te worden geregeld: een indelingstekening worde niet overgelegd. Volstaan kan worden aan belanghebbenden inzage te geven bij de beheerder. Het bestuur behou- de zich voldoende vrijheid voor een aangepast beheer ook om in de toe- komst een reconstructie van de begraafplaats mogelijk te maken of om het aantal klassen te kunnen reduceren of afschaffen.

Het toelaten van bijzondere graven (priestergraven; oorlogsgraven, etc.) kan bij bestuursbesluit geregeld worden, wanneer het reglement daartoe vol- doende vrijheid laat.

Artikel 25 (23)

Gedurende een reeks van jaren was de tendens merkbaar dat de klassen moesten worden afgeschaft, omdat in de dood allen gelijk zijn, (en dat zo mogelijk uniforme graftekens moesten worden toegelaten). De laatste jaren breekt het besef weer door, dat een bestuur een begraafplaats beheert, waarop een grote groep van mensen in feite aangewezen is. Hiertoe behoren ook de groepen met een andere landaard, zoals Molukse Nederlanders, al- lochtonen en toeristen. Aan deze mensen moet minstens een keuzemogelijk- heid worden geboden.

Regels van orde van aesthetiek en zelfs economische motieven mogen niet zo doorslaggevend zijn als de laatste wensen van overledenen en de hartsbe- hoeften van hun nabestaanden. In het concept-reglement wordt enerzijds te- gemoet gekomen aan de gevoelsmatige bezwaren tegen een indeling in klas- sen, terwijl anderzijds aan belanghebbenden een meervoudige keuze wordt geboden, die in de Voorschriften (art. 37 (33)) nader moet worden aangege- ven.

Voor begraafplaatsen met een gravenindeling in klassen zou artikel 25 (23) bijvoorbeeld kunnen luiden:

“Het bestuur verleent rechten op het tijdelijk gebruik, respectievelijk medegebruik van:
1. een eigen familiegraf in klasse 1;
2. een eigen enkel of dubbel graf in de klasse 1 en 2;

3. een eigen kindergraf in de klasse 1 en 2;
4. een grafplaats in een algemeen graf voor doodgeborenen.

De genoemde klassen onderscheiden zich door de afmetingen van de gra- ven, door de situering en de groenvoorziening en door de graftekens die overeenkomstig artikel 37 worden toegelaten.”

De meeste katholieke begraafplaatsen zijn gewijd. Meestal is er aansluitend een afgezonderd ongewijd gedeelte. Het moet mogelijk zijn ook door aanleg deze separatie minder te benadrukken. Bij een uitbreiding van een begraaf-

plaats of bij ingebruikname van een nieuwe begraafplaats zou de uitbreiding of de nieuwe begraafplaats ongewijd kunnen blijven en zouden de afzonder- lijke graven op verzoek kunnen worden gewijd.

Wanneer het door de grondwaterstand niet mogelijk is in een dubbel graf twee lijken boven elkaar te begraven, moeten ze naast elkaar begraven wor- den. Dan is er echter sprake van twee naast elkaar gelegen enkele graven (met dienovereenkomstige tariefstelling).

Ook indien een dubbel graf of een familiegraf geheel bezet is, blijft het moge- lijk daarin een asbus of urn te laten bijzetten.

Artikel 26 (24)

Volgens het Besluit op de Lijkbezorging mogen maximaal 3 personen boven elkaar worden begraven. Dit voorschrift geldt niet voor de vóór 1 juli 1991 be- staande graven. Een nieuw familiegraf zal vanaf laatstgenoemde datum der- halve de oppervlakte beslaan van twee dubbele graven.

Artikel 30
Ook hier geldt dat niet meer dan drie personen boven elkaar mogen worden

begraven. Artikel 33 (29)

Een grafkelder is een waterdichte kelder van gewapend beton of metsel- steen, waarvan de opgaande wanden tot 10 cm onder het maaiveld worden opgetrokken en die luchtdicht moet worden afgesloten met een afdekplaat van gewapend beton.

De onderste kist wordt op de bodem geplaatst, de volgende(n) op de onder- steuningsijzers die in de zijwanden dragen. Deze grafkelders kunnen ook ge- prefabriceerd zijn en ingelaten worden.

Grafkelders moeten ontraden worden. Als een bestuur ze wil toestaan zal moeten vaststaan, dat ze in de winter door opwaartse druk van het grondwa- ter niet worden opgestuwd.
Bepaald moet worden op welke plaatsen van de begraafplaats ze worden toegestaan. De voorwaarden waaraan ze moeten voldoen kunnen in de Voorschriften behorende bij art. 37 (33) worden opgenomen. En behalve het graftarief zal ook een waarborgsom moeten worden gestort, tot zekerheid dat de grafkelder na het einde van het grafrecht wordt verwijderd.

Op enkele begraafplaatsen bestaat de mogelijkheid te begraven in de crypte van de kapel of in een afzonderlijke crypte. Deze crypten zijn eigendom van de besturen. Eventueel kunnen deze graven worden vermeld in art. 24 (22) en de tarieven daarvoor in de tarieven lijst en art. 44 (39). Het is ook mogelijk deze materie niet te regelen bij reglement, maar bij bestuursbesluit.

Artikel 36 (32)

De ruiming van een asbus door verstrooiing van de as geschiedt door het be- stuur, indien het recht op een eigen urnengraf of het recht op bewaring van een asbus in de urnenbewaarplaats is vervallen. Daarvoor is nodig, dat de wettelijke ruimingstermijn van 20 jaar is verstreken.

De rechthebbende staat het echter vrij tot ruiming van de asbus over te gaan vanaf een maand nadat de as in de asbus werd geborgen. Het spreekt van- zelf dat dit enkel kan gebeuren met medewerking van het bestuur in verband met het vrijmaken van de asbus, de controle van het registratienummer en de aantekening van de ruiming in de administratie.

Voor de verstrooiing van de as op de begraafplaats kan een strooiveld wor- den aangewezen door het bestuur. Hiervoor is het verlof van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente vereist.

Artikel 38 (34)

In dit reglement wordt ervan uitgegaan, dat alleen op eigen graven (niet op al- gemene graven) eigen graftekens mogen worden opgericht, maar dat dit niet verplicht is (terwijl de mogelijkheid van verlenging niet mede afhankelijk is van de aanwezigheid van een grafteken). Dit grafteken blijft eigendom van de rechthebbende, zolang zijn grafrecht blijft bestaan en het grafteken goed on- derhouden blijft.

In veel gevallen is alleen een strook van 30 cm vóór het grafteken in de breedte van het eigen graf beschikbaar voor beplanting of het plaatsen van bloemen. De overige oppervlakte van het eigen graf en de bedekking van een algemeen graf behoren tot de groenvoorziening en beplanting van de be- graafplaats. Het lijkt niet juist de mogelijkheid een graf te verzorgen aan na- bestaanden geheel te onthouden.

N.B. Een voorbeeld van de Voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplantingen is als bijlage bij het model-reglement opgenomen.

Als kerkbestuur is het bestuur als eigenaar van gebouwen en als exploitant van een begraafplaats (eventueel met aula) tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd krachtens een collectieve WA-polis van de Nederlandse Kerk- provincie. In feite dekt deze polis ook de schade aan graftekens, toegebracht door werkzaamheden of verkeerde aanwijzing van eigen personeel.

Schade toegebracht door tractoren en graafmachines vallen buiten de aan- sprakelijkheidsverzekering. Deze voertuigen hebben echter een verplichte WA-motorrijtuigenverzekering, waarop de schade in voorkomende gevallen kan worden verhaald.

Vermissingen en schade tengevolge van vandalisme zijn in de collectieve WA-polis uitgesloten.

Artikel 44 (39)

Veel katholieke begraafplaatsen kennen geen afzonderlijke financiële verant- woording op basis van een zelfstandige exploitatie. Gezien hun ontstaansge- schiedenis, de ligging binnen het kerkelijk complex, waardoor toezicht minder nodig is en het feit dat non-professionals worden ingeschakeld voor begra- ven en onderhoud van de begraafplaats, kunnen lage tarieven gerekend wor- den voor de grafhuren.

Ook al zijn deze begraafplaatsen geen inkomstenbron meer voor de kerke- kas, toch is het beschikbaar zijn van de begraafplaats ook geen echte verlies- post.

Het is echter steeds moeilijker om op basis van verantwoorde tarieven te ko- men tot sluitende exploitatie van de begraafplaatsen, die moeten worden uit- gebreid of die nieuw moeten worden ingericht of die zo groot zijn, dat het werk door full-timers moet worden verricht.

Algemeen wordt aanvaard, verwijzende naar bijvoorbeeld de situatie bij het onderwijs, dat de vrijheid om de wettelijke plicht tot begraven op een bijzon- dere begraafplaats te vervullen illusoir zou worden, indien de gemeentelijke begraafplaatsen in overwegende mate uit de openbare kas konden putten en de bijzondere begraafplaatsen alleen uit eigen middelen. Sommige gemeen- tebesturen hebben gedurende de laatste reeks van jaren subsidies (tot 100%) beschikbaar gesteld voor aankoop grond en inrichtingskasten van een nieuwe katholieke begraafplaats of een uitbreiding daarvan. En een enkel ge-meentebestuur heeft een garantie verstrekt voor het exploitatietekort van een katholieke begraafplaats. Overigens werden deze toezeggingen in het verle- den dikwijls gedaan, nadat een bestuur te kennen had gegeven liever te wil- len participeren in een gemeentelijke begraafplaats. Maar in andere gevallen erkenden de gemeenten ook de waarde van de exploitatie door het particulier inititiatief terwijl men het begraven als daad van humaniteit gaarne bij de ker- ken liet.

Bij het stellen van de tarieven zal het bestuur uiteraard rekening houden met de ontvangen overheidssubsidies of met de subsidietoezeggingen.

Terwille van de juiste verhoudingen t.o.v. het bedrijfsleven en ter voorkoming van misbruiken dienen geen leges te worden bedongen bij het plaatsen van graftekens, noch kortingen op deze leveranties ten behoeve van de begraaf- plaats en dienen deze leveranties niet te verlopen via de begraafplaats.

Uitdrukkelijk moge worden bepaald, dat beheerder, doodgraver, koster of an- der personeel geen kortingen of tegemoetkoming van leveranciers mogen ontvangen.

Ook de eventuele aanleg van grafkelders dient niet opgedragen te worden door het bestuur. Een uitzondering vormen de funderingsstroken, die voor re- kening van het bestuur dienen te worden aangebracht (en verrekend in de ta- rieven).

Bij het opnieuw vaststellen van tarieven dient i.v.m. de verlengingen ook re- kening te worden gehouden met de categorieën graven, die vroeger werden uitgegeven. Wanneer vrijstelling tot betaling wordt gegeven voor het verlenen van kerkelijke diensten bij deelname aan parochiebijdrage, waren de tarieven van de begraafplaats daarvan uit te zonderen.

Omdat de tarieven frequenter moeten worden aangepast dan het reglement, worden deze tarieven niet in het reglement opgenomen.

Artikel 45 (40)

Bij aanleg of reconstructie van een begraafplaats kunnen maatregelen getrof- fen worden om onderhoud te voorkomen (goede ontsluiting met paden, toe- gankelijk voor machines; – paden die niet geschoond hoeven te worden, met een afdeklaag bestand tegen transportmiddelen van de steenhouwers; – doorgaande groenbedekking over de graven, ook over de gravenvelden die nog niet in gebruik zijn; – liever bodembedekkers dan gazons met graskan- ten; – langs de paden en de graftekens geen bomen met sterke wortels aan de oppervlakte (b.v. acacia’s); – voor bezoekers afvalbakken, die op tijd gele- digd worden; – als afrastering bv. een gegalvaniseerd spijlenhek).

Het is uiteraard een eerste zorg voor het bestuur dat de begraafplaats regel- matig en goed onderhouden wordt. Op een aantal katholieke begraafplaatsen wordt het tuinonderhoud zonder vergoeding uitgevoerd door de Gemeen- telijke Plantsoenendienst.

Artikel 47 (42)

Het ruimen van overblijfselen van overledenen kan volgens de Wet op de Lijkbezorging geschieden na verloop van 10 jaar nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst en, indien het een eigen graf betreft, met toestemming van de rechthebbende. Van het voornemen tot ruiming geeft het bestuur ten- minste twee maanden tevoren kennis aan de betrokken regionale inspecteur van de volksgezondheid. Een model-kennisgeving is als bijlage 4 in dit Model-Reglement opgenomen. De inspecteur kan bepalen, dat het ruimen onder geneeskundig toezicht geschiedt (art. 31 van de Wet).

De Wet geeft echter niet aan wat de houder van de begraafplaats dient te doen, wanneer geen contact met de eigenaar of rechthebbende mogelijk is. Uit reglement (art. 23 (21)) en de grafakte moet daarom vaststaan dat er geen rechthebbende meer is, omdat de verleende grafrechten geëindigd zijn, ter- wijl de rechthebbende bij rechtverkrijging verklaard heeft met het ruimen van het graf, na beëindiging van het grafrecht in te stemmen.

Voor het ruimen van asbussen is kennisgeving aan de regionale inspecteur niet voorgeschreven.

Artikel 48 (43)

Wanneer voor een begraafplaats een nieuw reglement wordt ingevoerd stuit het bestuur meestal op de vraag wat het aan moet met de grafrechten die in een ver verleden gevestigd zijn. Uiteraard dient de in het verleden getroffen overeenkomst zo goed mogelijk te worden gevolgd. Vaak blijkt echter dat geen begraafplaatsreglement bestond ten tijde van het vestigen van het graf- recht of dat omtrent de voorwaarden van het grafrecht (bijv. “tijdelijk” of “eeuwigdurend”) niets op schrift is vastgelegd. Zowel voor de rechthebbende als voor het bestuur is het voortbestaan van onduidelijkheid ongewenst. Daarom is dit artikel als overgangsbepaling opgenomen. De rechthebbende behoudt het grafrecht voor dertig jaar en kan daarna het recht verlengen vol- gens de daarvoor geldende regels. Gedurende deze dertig jaar is hij niet het onderdeel van het tarief verschuldigd, dat betrekking heeft op de grafhuur gedurende die periode. Wel dient hij het tarief-onderdeel voor het algemeen onderhoud van de begraafplaats te voldoen. Voor een rechthebbende als hier bedoeld gelden overigens de bepalingen van artikel 23 (21) over de wijze waarop het grafrecht beëindigd wordt, onverkort.

Artikel 49 (44)
Een bijzondere begraafplaats wordt gesloten door een besluit van het be-

stuur, waarvan mededeling is gedaan aan burgemeester en wethouders die dit ter openbare kennis brengen.
Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden binnen twee maanden beroep

Artikel 46 (41)
Omdat de onderhoudskosten

(en de kosten van toezicht) per jaar toenemen en het niet gebruikelijk is in de tarieven deze doorlopende kosten te bereke- nen laat het model-reglement het onderhoud van de graven bij de rechthebbenden. De verplichting tot het algemeen onderhoud van de begraafplaats wordt reglementair beperkt.

aantekenen bij Gedeputeerde Staten. Op een gesloten begraafplaats mogen geen lijken worden begraven.
De Wet op de Lijkbezorging kent ook een gesloten verklaring van een be- graafplaats, waarop gedurende 10 jaren niet meer begraven is, door de ge- meenteraad. De begraafplaats wordt alsdan geacht gesloten te zijn te zijn met ingang van de dag na die van de laatste begraving. Tegen deze gesloten verklaring is beroep op Gedeputeerde Staten mogelijk.

Volgens de Wet blijven graven gedurende 20 jaren na de sluiting onaange- roerd liggen. Anders dan onder de oude Wet op de Lijkbezorging kunnen gra- ven en asbussen nu wel worden geruimd. Na deze 20 jaar is bezaaiing en be- planting mogelijk, maar bij eigen graven alleen met toestemming van de rechthebbenden. De begraafplaats verliest eerst haar bestemming 50 jaar na de sluiting.

Wanneer een bestuur voor de beslissing staat om de begraafplaats al dan niet te sluiten moge worden overwogen, dat na de sluiting geen inkomsten meer worden verkregen van nieuwe grafrechten, terwijl een gedeelte van de kosten nog langdurig blijft doorlopen. Anderzijds begint na de sluiting de ter- mijn te lopen, waardoor de opheffing mogelijk wordt.

Bij sluiting van een begraafplaats zal overigens niet kunnen worden volstaan met restitutie van betalingen voor rechten, waarvan nog geen gebruik werd gemaakt. Meestal wordt ook de mogelijkheid geboden deze verworven rech- ten op een vervangende begraafplaats te honoreren, terwijl het grafteken zonder legeskosten naar de begraafplaats kan worden overgebracht.

Wanneer is te voorzien dat binnen afzienbare tijd geen graven meer kunnen worden uitgegeven en alleen maar bijzettingen op de begraafplaats kunnen geschieden, dient het bestuur contact op te nemen met het gemeentebe- stuur, zowel over de bestaande begraafplaats als over een mogelijke uitbrei- ding of vervanging, alsook wanneer het bestuur wil participeren in een ge- meentelijke begraafplaats of geen prijs meer stelt op een eigen begraafplaats. Uiteraard dient het bestuur zich tijdig met het bisdom te verstaan in verband met de voor de sluiting noodzakelijke schriftelijke bisschoppelijke machtiging.

Het is niet verantwoord de begraafplaats uitsluitend open te houden voor bij- zettingen; deze dient gesloten te worden, wanneer een vervangende begraaf- plaats aanwezig is, al of niet in eigen beheer.

In het algemeen zal een bestuur alleen kunnen besluiten tot uitbreiding van de bestaande begraafplaats of tot aanleg van een nieuwe begraafplaats wan- neer van het gemeentebestuur ruime toezeggingen worden verkregen be- treffende investering en/of exploitatie. Anders zal op praktische gronden in het algemeen de voorkeur moeten worden gegeven aan participatie in een

(nieuwe) gemeentelijke begraafplaats, waartoe de Wet mogelijkheden biedt.

Bij participatie zal het raadzaam zijn tevoren met de gemeente afspraken te maken over:
1. de voorwaarden waarop rechten, op de eigen begraafplaats verleend, op

de gemeentelijke begraafplaats kunnen worden gehonoreerd en de voor- waarden waarop resten en graftekens van de eigen begraafplaats eventu- eel naar de gemeentelijke begraafplaats kunnen worden overgebracht.

2. de keuze tussen een afzonderlijk gedeelte voor katholieken of het wijden van ieder graf afzonderlijk.

3. het beschikbaar zijn van een dienstruimte met berging voor kerkelijke ge- bruiksvoorwerpen.

4. de voorwaarden voor diensten voor katholieken wanneer een kapel/aula aanwezig is of wordt gebouwd.

5. de openingstijden van de begraafplaats (Allerzielen).
6. het toelaten van graftekens met specifieke symbolen.
De Model-verordening Gemeentelijke Begraafplaatsen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (december 1990) houdt rekening met afwijkende re- gels voor het gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats dat aan een kerk- genootschap ter beschikking is gesteld.

Bij overdracht van een begraafplaats aan de gemeente de navolgende pun- ten te overwegen:
1. de begraafplaats dient over een goed reglement te beschikken.
2. een overzicht dient aanwezig te zijn van de verleende rechten, vooral in

zover hiervan nog geen gebruik is gemaakt.
3. aan de gemeente de keuze te laten van ovemame in al of niet formeel ge-

sloten toestand.
4. de gemeente dient over te nemen alle verplichtingen en reeds toegezegde

rechten onder vrijwaring van het bestuur.
5. het personeel van de begraafplaats dient te worden overgenomen of hier-

voor moet tevoren een bevredigende regeling zijn getroffen.
6. het is niet gebruikelijk dat een gemeente bij ovemame betaling verlangt van de reserve doorlopende kosten over de verleende grafrechten, omdat

door tariefstelling van de begraafplaats deze reserves nimmer zijn ge-

vormd.
7. gronden, in reserve voor uitbreiding van de begraafplaats op taxatiebasis

over te dragen.
8. te bedingen een bestemming van de grond tot begraafplaats gedurende

25 jaar, wanneer de overdracht plaats vindt om niet of voor een lager be-

drag dan de getaxeerde gebruikswaarde.
9. eventuele voorwaarden betreffende aanwezige kapel, crypte, calvarieberg,

dienstruimte, priestergraven. 

10.openingstijden.

Artike/52 (47)

Rechten uit het verleden met betrekking tot een graf verleend, dienen zo goed mogelijk te worden geëerbiedigd overeenkomstig de indertijd gestelde voorwaarden. Door deze bepaling wordt zekerheid geschapen, dat in het ver- leden ooit gebezigde reglementen voor de begraafplaats thans geen gelding meer bezitten. Zij kunnen echter wel van belang blijven voor het bepalen van het grafrecht in concrete gevallen die dateren uit de periode dat zij van kracht waren.

Utrecht, juni 1991

MODEL-GRAFAKTE VOOR EEN EIGEN GRAF

Bijlage 1

Het bestuur van de begraafplaats
de gemeente verleent aan .

hierna te noemen de rechthebbende,
voor een termijn van 20 jaren vanaf heden, het uitsluitend recht van gebruik op:

een eigen familiegraf, bestemd voor twee/vier lijken; een eigen dubbel graf, bestemd voor twee lijken; een eigen enkel graf, bestemd voor één lijk;
een eigen kindergraf, bestemd voor één lijk;

een eigen urnengraf, bestemd voor het begraven van een of twee asbus- sen.

Dit graf is gelegen in vak … no …

Dit recht wordt verleend onder de bepalingen van het reglement van de be- graafplaats voornoemd, vastgesteld d.d , met name voor de tijd, waarop het terreingedeelte, waarin zich dit graf bevindt, in de exploitatie tot de begraafplaats blijft behoren en onder voorbehoud tot het weigeren van een begraving in bijzondere omstandigheden, ingevolge artikel 16 (15).

Volgens de bepalingen van het reglement is de rechthebbende verplicht adreswijzigingen aan het bestuur door te geven en dienen de rechtverkrijgen- den na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende aan te wijzen en bekend te maken. Het recht is op omschreven wijze overdraag- baar (artikelen 13 tot en met 15).

Dit recht kan met perioden van tien jaar verlengd worden telkens tegen de alsdan geldende tarieven en voorwaarden. Het bestuur zal tijdig de rechtheb- bende berichten over het aflopen van een termijn.

Op dit graf wordt een grafteken en/of grafbeplanting toegelaten overeenkomstig de afzonderlijke Voorschriften, behorende bij het genoemde reglement.Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan. Grafteken en/of grafbeplanting zijn eigendom van de rechthebbende; zij moeten door de rechthebbende goed onderhouden worden. Binnen 3 maanden na het eindigen van het graf- recht kunnen zij worden verwijderd. Het bestuur aanvaardt de voorwerpen op de graven niet in beheer en stelt zich voor schade slechts aansprakelijk, voor zover het risico door de aansprakelijkheidsverzekering van het bestuur wordt gedekt.

Het bestuur heeft het recht binnen drie maanden nadat het grafrecht, door welke oorzaak ook, geëindigd is, het graf te doen ruimen en de voorwerpen op het graf te doen verwijderen.

Door medeondertekening van deze akte geeft rechthebbende zijn toestem- ming tot het ruimen van het graf en het verwijderen van de voorwerpen op het graf drie maanden nadat het grafrecht, door welke oorzaak dan ook, geëindigd is.

Ingevolge artikel 44 (39) van het reglement voornoemd is rechthebbende aan het bestuur verschuldigd de som van f , welke som ondergetekende na- mens het bestuur verklaart te hebben ontvangen.

Bijlage 2

VOOR EEN PLAATS IN EEN ALGE- MEEN GRAF

Het bestuur van de begraafplaats
de gemeente verleent aan .

hierna te noemen de gebruiker,
voor een termijn van 10 jaren vanaf heden, het recht om gebruik te maken van een plaats in:

een algemeen graf;
een algemeen graf voor doodgeborenen en onvoldragen vruchten; een algemeen urnengraf.

Dit graf is gelegen in vak … no …

Dit recht wordt verleend onder de bepalingen van het reglement van de be- graafplaats voornoemd, vastgesteld d.d , met name voor de tijd, waarop het terreingedeelte, waarin zich dit graf bevindt, in exploitatie tot de begraafplaats blijft behoren en onder voorbehoud tot het weigeren van een begraving in bijzondere omstandigheden, ingevolge artikel 16.

Volgens de bepalingen van het reglement is de gebruiker verplicht adreswijzi- gingen aan het bestuur door te geven en dienen de rechtverkrijgenden na het overlijden van de gebruiker een nieuwe gebruiker aan te wijzen en bekend te maken. Het recht is op omschreven wijze overdraagbaar (artikelen 13 tot en met 15).

Het recht in een algemeen graf kan niet worden verlengd.
Op een algemeen graf wordt geen grafteken of grafbeplanting toegelaten.

Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.

Door medeondertekening van deze akte geeft de gebruiker zijn toestemming tot het ruimen van het graf drie maanden nadat het grafrecht, door welke oor- zaak dan ook, geëindigd is.

De rechthebbende:

Het bovenomschreven recht is op verzoek van rechthebbende d.d overgeschreven ten name van

Het bovenomschreven
………………… overeenkomstig art. 19 (18) van het reglement van de begraaf- plaats verlengd tot .

N.B.Het lijkt raadzaam de grafakte te drukken op de voorzijde van een vouw- blad en het volledig reglement op te nemen op de binnenzijde en de ach- terkant (zoals een polis van verzekering). In ieder geval behoort bij een grafuitgifte een exemplaar van het reglement ter beschikking te worden gesteld.

recht

is op

van rechthebbende
te ,de 19 .

te

,de 19 . Namens het bestuur:

te verzoek

d.d .

MODEL-GRAFAKTE

Ingevolge artikel 44 van het reglement voornoemd is gebruiker aan het be- stuur verschuldigd de som van welke som ondergetekende namens het bestuur verklaart te hebben ontvangen.

Bijlage 3

De gebruiker:

Het bovenomschreven geschreven ten name van

op de begraafplaats gemeente .

in de

recht is op verzoek van gebruiker d.d

N.B.Het lijkt raadzaam de grafakte te drukken op de voorzijde van een vouw- blad en het volledig reglement op te nemen op de binnenzijden en de ach- terkant (zoals een polis van verzekering). In ieder geval behoort bij een grafuitgifte een exemplaar van het reglement ter beschikking te worden gesteld.

te

Namens het bestuur:

VOOR HET TOELATEN VAN EN GRAFBEPLANTINGEN


MODEL-VOORSCHRIFTEN

GRAFTEKENS

begraafplaats voornoemd, vastgesteld d.d .

Artike1

Bij de beheerder van de begraafplaats is voor iedere belanghebbende ter in- zage het indelingsplan van de begraafplaats, verdeeld in vakken. Op dit inde-lingsplan zijn de vakken met cijfers en letters aangegeven.

Artikel 2
Voordat op een graf een grafteken of een beplanting wordt toegelaten moet

aan de beheerder de getekende grafakte worden getoond.

Artikel 3

a. In een vak gemerkt A (familiegraven) worden op de graven toegelaten lig- gende zerken, in de afmetingen 190 x 90 cm (voor de graven bestemd voor twee lijken) of 190 x 180 cm (voor de graven bestemd voor vier lijken) met een minimale dikte van 12 cm, overeenkomstig de goedgekeurde mo- dellen A1 tJ5. In dit vak worden geen grafbeplantingen toegelaten.

b. In een vak gemerkt B worden op de graven toegelaten staande grafte- kens, in de afmetingen 95 x 60 cm met een minimale dikte van 12 cm, overeenkomstig de goedgekeurde modellen B1 tJ5. In dit vak is grafbe- planting toegestaan in een strook van 30 cm breed vóór het grafteken over de breedte van het graf.

c. In de vakken gemerkt C (volwassenen) of 0 (kindergraven) worden op de graven toegelaten liggende zerken en staande graftekens, waarvan het ontwerp tevoren afzonderlijk door het bestuur is goedgekeurd.
In deze vakken behoeven geen graftekens te worden opgericht; de gehele oppervlakte van het graf is dan beschikbaar voor grafbeplanting.

d. In een vak gemerkt E (eigen urnengraven) worden op de graven toegela- ten liggende zerken en staande graftekens, waarvan het ontwerp tevoren door het bestuur is goedgekeurd.

e. In een vak gemerkt F (algemeen graf of algemeen graf voor doodgeboren kinderen of onvoldragen vruchten) worden geen graftekens of grafbeplan- tingen toegelaten.

Artikel 4

Wanneer in een vak goedgekeurde modellen van zerken en graftekens zijn voorgeschreven kan het bestuur een afwijkend model toestaan, mits het ont- werp daarvan tevoren afzonderlijk is goedgekeurd.

Artikel 5

In de vakken A en B moeten de zerken en de graftekens worden vervaardigd uit één stuk weerbestendige natuursteen (hardsteen, graniet of wit marmer). Zerk of grafteken kan worden geplaatst op een afzonderlijke sokkel van de- zelfde natuursteen, mits de verankering geschiedt met koperen doken.

In de vakken C en D worden graftekens toegelaten, vervaardigd van ander materiaal (bv. metselsteen) dat eveneens weerbestendig is (materiaalkeuze bij het ontwerp te vermelden).

Artikel 6

  1. Zerken en graftekens moeten worden geplaatst op een doelmatige funde- ring ten genoege van het bestuur.
    Wanneer in een vak door het bestuur doorgaande funderingsstroken zijn aangebracht dient hiervan gebruik te worden gemaakt.
  2. Urnen die op een graf worden bijgezet, dienen hecht aan de ondergrond te worden verbonden ten genoege van het bestuur.

Artikel 7
De grafbeplanting mag geen groter oppervlak begroeien dan het graf of de

bestemde grafstrook, met een maximale hoogte van 1.20 m.

46

In de beplantingsstrook van het vak B mag geen marmerslag, grind of an- derszins worden gestrooid.

Op de beplantingsstrook van het vak B mogen tegels worden gelegd of een natuurstenen tablet. Dit tablet mag niet verbonden zijn met grafteken of fun- dering.

ArtikelB

De inscripties, zerken, graftekens en urnen mogen niet storend of grievend zijn voor nabestaanden of bezoekers.

Artikel 9

Op de begraafplaats worden niet toegelaten:
a. grafbanden met ingestrooid grind of marmerslag; b. ijzeren hekken;
c. palen met buizen of kettingen;
d. opgeschroefde inscriptieplaten of schilden;

in de vakken A en B worden bovendien niet toegelaten: e. foto’s;

f. beeldjes, al of niet aan het grafteken bevestigd.

Artikel 10

Het plaatsen van een firmanaam of enige andere reclame op zerken of grafte- kens is niet toegestaan.

Artikel 11
De uitvaartverzorgers en de leveranciers van graftekens worden geacht ken-

nis te dragen van het reglement van de begraafplaats. Artikel 12

Betreffende de werkzaamheden op de graven bepaalt artikel 6 van het regle- ment van de begraafplaats:

1. Het delven of dichten van graven, het openen van een graf en het opdel- ven van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen geschieden uit- sluitend door het personeel van de begraafplaats of, in opdracht van het bestuur, door derden.

2. Het bestuur geeft aan hen, die door de rechthebbenden zijn belast met de  bouw, de aanleg of het onderhoud van de graftekens en/of beplantingen gelegenheid om hun werkzaamheden te verrichten op tijden dat de be- graafplaats daarvoor geopend is. Zij volgen hierbij de aanwijzingen van de beheerder.

3. Geen werkzaamheden mogen worden verricht op zon- en feestdagen en tijdens begravingen en diensten in de aula of de kapel. Op zaterdagen mogen geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht, in opdracht van rechthebbenden, maar is uitsluitend de grafverzorging door de nabestaanden toegelaten.

4. Iedere dag dienen gereedschappen, afkomende materialen en hulpmate- rialen te worden meegenomen of te worden geplaatst of gestort volgens aanwijzing van de beheerder.

Artike/13

Voor het plaatsen van zerken en graftekens en het bijzetten van urnen wordt door het bestuur geen leges geheven.

Artike/14

Vóór het plaatsen van een zerk of grafteken en vóór het bijzetten van een urn dient de rechthebbende – of de leverancier namens de rechthebbende -, schriftelijk op te vragen bij de beheerder de juiste ligging van een graf, met vermelding van de naam van de overledene, de datum van begraving, de naam van de rechthebbende met vermelding van de naam van de leveran- cier. De grafaanduiding zal door de beheerder schriftelijk aan de aanvrager worden medegedeeld.

Artike/15

Een zerk of een grafteken dient voor een bijzetting zo spoedig mogelijk na het overlijden doch uiterlijk 24 uur voor de begraving zodanig van het graf te wor- den verwijderd, dat het graf kan worden gedolven. Funderingsresten op aan- wijzing van de beheerder eveneens te verwijderen. Zerk of grafteken dient van de begraafplaats te worden afgevoerd of tijdelijk te worden opgeslagen op aanwijzing van de beheerder.

Artikel 40 (36) van het reglement van de begraafplaats bepaalt:
Opdracht tot het plaatsen van een grafteken, tot het verwijderen van een grafteken voor een bijzetting en tot het herplaatsen daarvan na een bijzetting moet worden gegeven door de rechthebbende. Wanneer een verwijderd graf- teken zich op de begraafplaats bevindt en niet binnen drie maanden na de

bijzetten wordt herplaatst is het bestuur gerechtigd de delen daarvan van de begraafplaats te doen verwijderen en te doen vernietigen op kosten van de rechthebbende.

Artike/16

Alleen in de vakken A en B worden grafkelders toegelaten, die geen grotere oppervlakte mogen innemen dan de oppervlakte van het graf. Geprefabriceerde grafkelders kunnen worden ingelaten. Gemetselde graven worden opgetrokken in wanden van metselsteen tot 10 cm onder het maai- veld op een vloerplaat van gewapend beton. Alle grafkelders dienen lucht- dicht te worden afgesloten met afdekplaat van gewapend beton voordat het grafteken geplaatst wordt.

Artike/17

Voor werkzaamheden op de graven door beroepskrachten is de begraaf- plaats geopend op de vijf werkdagen van 8 uur tot 17 uur. Voor bezoekers is de begraafplaats bovendien toegankelijk op de zaterdagen van 8 tot 17 uur en op zon- en feestdagen van 12 tot 17 uur. Buiten deze uren is het ook de uitvaartverzorgers en leveranciers van zerken en graftekens en urnen niet toegestaan zich op de begraafplaats te bevinden, tenzij met goedvinden van de beheerder. Het is de beheerder niet toegestaan aan ondernemers een sleutel van de begraafplaats te geven.

Artike/18

Het is niet toegestaan voor werkzaamheden op de graven gedeelten van de beplanting of de groenvoorziening, niet tot het graf behorende, te verwijde- ren. Bij vermeende hinder wordt contact opgenomen met de beheerder.

Artike/19

Alleen de verharde wegen en paden, door de beheerder daartoe aangewe- zen, mogen worden bereden door vervoersmiddelen van de ondernemers. De beheerder is bevoegd een vervoermiddel met een naar zijn oordeel te hoge wieldruk of te grote afmeting de toegang tot de begraafplaats geheel te ont- zeggen.

Artike/20

De ondernemers zijn aansprakelijk voor letsel en schade, toegebracht aan personen of zaken op de begraafplaats.