Pasen, onze gezamenlijke verantwoordelijkheid

Zelf heb ik van de Heer de overlevering ontvangen die ik op mijn beurt aan u heb doorgegeven: dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd brood nam en na gedankt te hebben het brak en zei: ‘Dit is mijn Lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis’ “  (1 Kor. 11, 23v).

In mijn eigen roepingsgeschiedenis heeft de gedachte waarom zijn er nu minder priesters me een aanstoot gegeven om zelf de weg van het priesterschap op te gaan. Om zo het geloof door te geven en de H. Mis te vieren. Nu zijn we een halve eeuw verder en ik moet constateren dat de groep kerkgangers klein is geworden. De oorzaak gaat al verder terug: toen de innerlijke beleving en motivatie niet meer gevoeld werden, was de ziel eruit en bleven het nog slechts overgeleverde gebruiken. De vorige generatie heeft hier doorheen geprikt en voor de huidige generatie is het katholieke geloof grotendeels vreemd geworden. Met als gevolg: we vieren de liturgie met enkele mensen in grote kerkgebouwen. We ontkomen er niet meer aan om deze nu  deels een herbestemming te gaan geven.

Dit is ingrijpend; speciaal voor degenen die er trouw komen en degenen die hierover moeten besluiten, want het gaat om kerken in parochies die al vele eeuwen bestaan:

Beegden: In Beegden is  bij de herbouw van de kerk na WO II een fundament van maaskeien gevonden dat vermoedelijk uit de 13e eeuw stamde en toebehoorde aan een zaalkerkje. In 1242 was er overigens voor het eerst schriftelijk sprake van een parochie.

Ell wordt al in 1242 in de archieven genoemd. De eerste kerk werd in 1823 gebouwd, daarvoor stond er een middeleeuwse kapel

Heel, voorheen Catualium genoemd. Het middelpunt van de parochie is de Stephanuskerk waarvan de toren nog dateert uit de elfde of twaalfde eeuw. Hier is de kerk tegenaan gebouwd. Over de parochie lezen we: Tot 1251 was de kerk van Heel de moederkerk van Wessem, Grathem en Beegden.

Hunsel: Omstreeks 1300 werd de romaanse toren in mergelsteen gebouwd. De eigenlijke kerk werd in 1839 vervangen door een bakstenen kerk in neoclassicistische stijl, waarbij de toren behouden bleef. Deze is in 1944 opgeblazen

Ittervoort: Het kerkgebouw dateert uit 1844. De naam Ittervoort werd voor het eerst vermeld in 1252, terwijl er in 1343 melding werd gemaakt van een brug op die plaats. Tot de Franse Revolutie hoorde Ittervoort bij het abdijvorstendom Thorn.

Neeritter wordt na 1100 gesticht op initiatief van het Lambertuskapittel in Luik. In 1143 verschijnt de eerste schriftelijke vermelding: Itera (…) nova oftewel ‘Nieuw-Itteren’. … Het oudste deel van de kerk is een romaanse toren uit de 13e eeuw.

Thorn. Rond 975 werd door H. Ansfried – later bisschop van Utrecht – de abdij gesticht als adellijk benedictinessenklooster. De kerk werd grotendeels gebouwd in de 14e eeuw en verving een ouder bouwwerk, waarvan enkele stenen in de toren en de crypte nog bewaard zijn.

Wessem. De kerk werd oorspronkelijk gebouwd omstreeks het jaar 946. De huidige kerk is de vierde kerk en de architect Peutz heeft er nog elementen in verwerkt die verwijzen naar een Romeins verleden. Vermoedelijk is dit de oudste plaats van Midden Limburg waar een godshuis heeft gestaan. Zeer waarschijnlijk zagen de Vikingen (9e eeuw) de Villa Wessem met zijn eerste kerkje en Romeinse toren toen zij de Maas afzakten voor hun plunderingen [zie Verborgen Wessem].

Deze summiere geschiedenis roept de vraag op hoe wij met ons geloofsgoed omgaan. Hebben we hierin niet een verantwoordelijkheid naar komende generaties? De beleving van het geloof in de afgelopen decennia leert ons, dat je om de overlevering door te kunnen geven er zelf ook in moet geloven. Zo heeft de apostel Paulus dat gedaan samen met de andere eerste geloofsgetuigen. Hun enthousiasme voor Jezus werkte aanstekelijk. Zonder de inhoud van de Blijde Boodschap blijft het anders buitenkant. En de kern van deze boodschap is Pasen: Jezus is opgestaan uit de doden.

Vaker denk ik dat wij in onze tijd, ondanks een kleine groep van gelovigen, een schakel zijn naar komende generaties. Het kan heel goed zijn dat degenen die nu en straks opgroeien ons gaan verwijten waarom we zo onverschillig met het christelijk geloofsgoed zijn omgegaan, terwijl het zo’n rijkdom bevat, die generaties lang het leven van mensen heeft bepaald. We hebben als gelovige katholieken juist nu een verantwoordelijkheid om dit geloof in Jezus door te geven, met daarbij als hoogtepunt Jezus’ verrijzenis. “Als wij verkondigen dat Jezus uit de doden is opgestaan, hoe is het dan mogelijk dat sommigen onder u bewaren dat er geen opstanding uit de doden bestaat … Christus is opgestaan uit de doden! (1 Kor 15,12.20b).”

Het doorgeven van het geloof is niet in de eerste plaats een kwestie van erover spreken, maar meer het geloof beléven. Vanuit het geloof leven! Ernaar leven dat we paasmensen zijn; leven vanuit het geloof in de verrijzenis. Dan drukken we uit hoe we in het leven staan. Hét kenmerk van de eerste christenen was: Het breken van het Brood op de dag des Heren, een uitdrukking van de viering van de Eucharistie op de zondag. Daartoe zijn onze kerken geconsacreerd en kunnen we die ook niet zomaar een andere bestemming geven, zonder bisschoppelijk decreet van een onttrekking aan de eredienst. Gezien het geringere aantal kerkgangers kunnen we hier ondanks de rijke geschiedenis echter niet aan ontkomen.

Uiteindelijk is niet de locatie waar we voor de liturgie samenkomen het belangrijkste, maar dat we het christelijk geloof in onze grotere regio – zoals bijvoorbeeld onze parochiefederatie Emmaus als geheel – kunnen bewaren, beleven en doorgeven. Het gaat om een verantwoordelijkheid die over parochiegrenzen heengaat. En juist zulke gezamenlijke vieringen kunnen het mooie van ons paasgeloof sterker uitstralen, als uitnodiging naar degenen die het katholieke geloof willen gaan ontdekken. We merken nu al: voor mensen die het geloof belangrijk vinden is niet de locatie van de kerk het belangrijkste, maar samen met anderen in een kerk de vreugde van het geloof vieren. Versterken we die geloofsband met elkaar over bestaande grenzen heen. Zalig paasfeest.

Wim Miltenburg fso, pastoor-deken